Job, het lijden heeft een gezicht

De weddenschap

 

“De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad.”(1:8)
Er is bij mijn weten nooit zo’n getuigenis van een mens op aarde geweest die in zonde in geboren is en tóch zo’n leven leidde dat God Zelf er bij wijze van spreken versteld van stond. Niemand op aarde is als Job. De gevaren van de rijkdom hebben geen vat op hem gekregen. Integendeel, Job was een vroom man, een dapper man. Een man van vrede en een man van eenvoud. Hij wandelt in de waarheid en hij eert God. Hij kent Hem als Zijn schepper. Hij keert zich ook af van het kwaad dat er is in de wereld. Job, zoals we later in zijn levensverhaal zullen merken, is een man van groot inzicht. Hij denkt na over de dingen van het leven. Hij prijst God niet zomaar in het luchtledige, nee hij prijst God om wie Hij is. Hij prijst God om Zijn grote daden. Terwijl hij onder de zweren zit prijst hij God nog met de woorden: “Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden; wonderen, die niet te tellen zijn.”(9:10) In de Psalmen zal dit later worden herhaald. “Geloofd zij de HEERE God, de God van Israël; Hij doet wonderen, Hij alleen.”(Psalm 72:18) “U bent de God Die wonderen doet, U hebt Uw macht bekendgemaakt onder de volken.”(Psalm 77:15) “Want U bent groot en doet wonderen, U bent God, U alleen.”(Psalm 86:10)

De aanklager van de mensen, de satan, kan niets vinden om hem te beschuldigen. De HEERE weet dit en brengt dit ter sprake als de satan zijn opwachting maakt, na een wandeling op aarde. En als de satan moet erkennen dat God gelijk heeft en er inderdaad niets op Job aan te merken is, dan verzint de satan wel iets. De inzet wordt de rijkdom van Job. Die rijkdom bestond uit zijn materiele bezit, maar ook uit zijn kostbare gezin. Als God die rijkdom afneemt, dan zal Job, volgens de satan, God vaarwel zeggen. Met andere woorden: Job dient God om de zegen die hij krijgt. Terwijl God Job juist zegende om de liefde die Job voor God had. Zoals altijd draait de satan de zaken om. Waar het altijd om gaat in het geloof is de relatie die er is tussen ons en God. Die relatie is kostbaar en satan zal er alles aan doen om die relatie te verbreken. Zo ook hier bij Job.

En dan gebeurt er iets ongelooflijks! God gaat mee in de weddenschap. En hier wil ik even pauzeren. Ik heb elke keer als ik het lees de neiging God toe te roepen: “Doe dit alstublieft niet! Het is niet waar wat satan zegt.” Elke keer zou ik God willen toeroepen: ’HEERE laat alstublieft dit lijden Job niet overkomen.’ Elke keer als ik lees wat Job straks gaat overkomen krijg ik kippenvel.
Het lijden wat Job zal overkomen is onvoorstelbaar groot. Niet te vatten. Het is verbijsterend. Het leven van Job zal worden verbrijzeld. En heeft satan gelijk? Zal Job God vaarwel zeggen? “De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE”.(1:12)

De inzet is enorm. En op dit moment zou ik alvast de gedachte willen opperen dat het wellicht zo is dat met iedere oprechte gelovige een strijd wordt gevoerd of zijn geloof oprecht is. De aanklager is de satan, de verdediger is onze voorspraak bij de Vader. In het laatste Bijbelboek lezen we over de aanklager van onze broeders en zusters. “Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: ‘Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn Messias. Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht.”(Openb.12:10) In dit licht bekeken heeft het lijden van Job ook impact op ons eigen leven. Ook wij worden ook aangeklaagd. Lang niet zo erg beproefd als Job, maar toch… . Hoe gaan wij hiermee om in ons persoonlijk leven en in het lijden wat ons kan overkomen?

 

Het lijden heeft een gezicht Job

Leven in voorspoed

 

“ Er werden zeven zonen en drie dochters bij hem geboren. Aan vee bezat hij zevenduizend schapen, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen en vijfhonderd ezelinnen. Verder had hij een zeer groot aantal slaven, zodat deze man aanzienlijker was dan alle mensen van het oosten.” (1:2,3)

 

Wát een geweldige rijkdom heeft God aan Job gegeven! Die rijkdom wordt de inzet tussen God en de satan. Waarom dient Job God? Omdat God hem zo rijk gezegend heeft , zegt satan. Omdat Job vroom is en oprecht is en Mij vreest, zegt God.
De rijkdom van Job is inderdaad overweldigend. Hij heeft uit Gods hand zeven zonen en drie dochters ontvangen. Het wordt heel specifiek vermeld. Er had ook kunnen staan: Job had tien kinderen. Maar juist de getallen zeven en drie spreken van de diepe verbondenheid van God met Job. Het getal drie kan zien op de Drieenige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Het kan zien op lichaam, ziel en geest. Het kan ook zien op ons leven. Geboorte, leven en dood. Of op opgaan, blinken en verzinken. De zeven (7) is het getal van de volheid, namelijk van de volheid van Gods werken. Al het werk dat JWHW begonnen is in de schepping. Zevenmaal zeven (7 x 7) = 49. 7 x 7 staat voor de vervulling van de 7. Na de 49 behoort de 50 te komen. Het getal 50 heeft met het nieuwe verbond en met de nieuwe schepping te maken. Bij het “weken-feest”, werd zeven zevens, dat is zeven weken na het heffen van de eerstelingengarf, tijdens het feest van ongezuurde broden gevierd. (Deuteronomium 16 : 9, 10) Het heffen van de eerstelingengarf in de tempel was een beeld van de opstanding van Christus. Vanaf de opstanding van Christus duurde het “zeven zevens” tot de Heilige Geest werd uitgestort. Later in het boek na alle ellende die Job overkomt krijgt Job, na het verlies van zijn zonen en dochters opnieuw zeven zonen en drie dochters, waarbij nog weer afzonderlijk wordt vermeld dat er nergens zulke mooie vrouwen waren als de dochters van Job.
Job had een bloeiend bedrijf. Zevenduizend schapen! Weer de zeven als bijzonderheid. Job is een schaapherder. Dat is een belangrijk detail om bij stil te staan. Zoals later Abraham, Izak en Jakob schaapherders waren. En weer later Koning David, die in hart en nieren een herder was. Zoals weer later Jezus zich geestelijk presenteert als de herder van de schapen.

Job bezat ook drieduizend kamelen. Het grootste kenmerk van de kameel zijn de twee bulten op de rug. Hier zit vet in opgeslagen. Dit zorgt ervoor dat hij lange tijd geen voedsel nodig heeft. De kameel heeft geen hoeven, maar eeltkussens onder zijn poten. Dit beschermt hem tegen het hete zand. Ze worden veel gebruikt als rij- en lastdier door mensen die door de woestijn reizen. Ze worden dan ook wel het “schip van de woestijn” genoemd. Waarom had Job zoveel kamelen, kun je jezelf afvragen? Drieduizend kamelen duidt erop dat Job een geweldig bloeiende onderneming had met heel veel contacten in de wijde omgeving van waar hij woonde. Iedereen daar kende Job.

Job had ook nog vijfhonderd span runderen. Duizend koeien die zorgden voor het levensonderhoud. Melk en vlees. En biologisch zeer verantwoord vlees! En ten slotte ook nog vijfhonderd ezelinnen als vervoermiddelen. God zegt: “Job was aanzienlijker dan alle mensen van het oosten.”
Wat een organisatie trouwens voor Job om alles in goede banen te leiden. Want dat was ik nog vergeten te zeggen. Job had ook nog een groot aantal slaven. Ja u leest het goed, slaven. Was Job een slavendrijver? Nee, dat niet, want Job was een goede meester. Misschien kent u wel het Joodse grapje: als je aan iemand een hekel hebt, dan zeg je: Ik wens je veel personeel! Job was echter een uitermate wijze man. Hij kon met de moeilijkheden en problemen van een omvangrijke onderneming om gaan.
Familie:
Er was een hechte familieband in het gezin van Job. Er wordt een sfeer getekend van een diepe betrokkenheid op elkaar. De zonen van Job vierden hun verjaardagen uitbundig en de verjaardagen werden met het hele gezin gevierd. Hoelang de feesten duurde weten we niet precies, maar het zo zomaar kunnen dat het zeven dagen waren. Zoals later de drie feesten van JWHW (Pesach, Wekenfeest, Loofhuttenfeest) ook zeven dagen duurde. Na afloop van de feesten heiligde Job hen. Bij elk feest deed Job dat. Een goede gewoonte. Misschien hadden zijn kinderen wel gezondigd. Bij Job geen instelling van : “dat doen mijn kinderen niet”. Nee, Job wist van de verleidingen in de wereld en koos er zelf voor om te wijken van het kwaad. En hij was een voorbidder voor zijn gezin. Een voorbeeld wat navolging verdient. Maar is nog meer te vertellen over de familie van Job. Dat vinden we later in het boek Job. We lezen van broeders en bekenden: “Mijn broeders heeft Hij ver van mij weggedaan; en wie mij kennen, zijn geheel van mij vervreemd. Mijn naaste verwanten blijven weg, en mijn bekenden vergeten mij.”( 19: 13 14) De broeders en naaste verwanten die hem later verlaten, waren eerst zijn vrienden. En nadat Job weer geneest van zijn ziekte komen zij weer bij hem terug.

Satan loert op Job
Satan volgde Job op de voet. Hij zocht naar zaken om Job te kunnen beschuldigen. Maar hij vond niets. Dát is wat. Voor we verder gaan in het verhaal een moment van bezinning voor onszelf. Kunnen we in de voetsporen treden van Job? Kan van onszelf ook zoiets prachtigs gezegd worden dat we in onze zaken onberispelijk wandelen? Is de maandag in onze praktijk hetzelfde als de zondag. Sjoemelen we een klein beetje? Een beetje zwart, ik betaal al belasting genoeg! Een beetje van dit en een beetje van dat. Vult u het maar in. En Job? Hij leefde 100% voor God. In voorspoed en in tegenspoed.
In het volgend hoofdstuk letten we op de relatie tussen God en Job. Want rijkdom is leuk, maar het kan zomaar de relatie tussen God en mij op een afstand plaatsen. Als we rijk zijn vallen we in veel verzoekingen, zo schrijft Paulus aan Timotheüs: “Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken.“ Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen en Job was iemand met sterke benen!

Psalm 120

Psalm 120:

 

De eerste psalm van de bedevaartliederen begint met een verrassend thema.

We beginnen met een indringend gebed om onze ziel te bewaren tegen de aanvallen van de vijanden.

Een roepen in benauwdheid. De tong van de leugen is vol bedrog en die tong bedreigd en bedriegt.

We denken aan het gezegde van Spurgeon die zei: ‘De leugen is de wereld al rond, voordat de waarheid zijn schoenen heeft aangetrokken.

’We zullen ook gaan zien dat de misdaad niet loont. We letten op de gloeiende houtskool van de bremstruik en de gruwelijkheden die de goddelozen plegen zoals die in Mesech en in Kedar plaats vonden. Een gedachtegoed dat vandaag de dag wordt gevonden bij o.a.I.S.

Aan het begin van de reis bidden de pelgrims om het kwade uit hun hart weg te doen en geen gewelddadige gedachten te hebben. Op weg naar Jeruzalem mag ons hart vol vrede en rust zijn.