Psalm 26: Ik was mijn handen in onschuld

“Een psalm van David. Doe mij recht, HEERE, want ík ga mijn weg in mijn oprechtheid. Op de HEERE vertrouw ik, ik zal niet wankelen. Beproef mij, HEERE, ja, stel mij op de proef, Toets mijn nieren en mijn hart. Want Uw goedertierenheid houd ik voor ogen, ik wandel in Uw waarheid.  Ik zit niet bij valsaards, met huichelaars ga ik niet om. Ik haat het gezelschap van kwaaddoeners, bij goddelozen zit ik niet. Ik was mijn handen in onschuld; ik ga rondom Uw altaar, HEERE, om een loflied te doen horen en al Uw wonderen te vertellen. HEERE, ik heb lief het huis waar U woont en de tabernakel, de woonplaats van Uw eer. Neem mijn ziel niet weg met de zondaars, noch mijn leven met de mannen van bloed. In hun handen is schandelijk gedrag, hun rechterhand is vol geschenken. Ik echter, ik ga mijn weg in mijn oprechtheid, verlos mij dan en wees mij genadig.  Mijn voet staat op een geëffende weg; in de samenkomsten zal ik de HEERE loven.”
In de psalm komen de thema’s weer terug van onschuld tegenover valsheid, de rechtvaardigen tegenover de onrechtvaardigen, oprechtheid tegenover misdaad.
“Ik was mijn handen in onschuld” doet onmiddellijk denken aan de woorden en daden van Pilatus die zijn handen waste en zei: ”Ik vind geen schuld in Hem.” We mogen de psalm lezen vanuit het perspectief dat het profetie betreft over onze Heiland!
Een oprecht hart
“Doe mij recht, HEERE, want ík ga mijn weg in mijn oprechtheid. Op de HEERE vertrouw ik, ik zal niet wankelen.”
In de eerste verzen zit een duidelijk verband. De vraag naar recht wordt veel gehoord! De roep naar recht is echter alleen zuiver als we in onschuld wandelen. Het derde hoort erbij, namelijk een vertrouwen op de Here. Het heeft geen zin om naar de HEERE te gaan met onze vermeende klachten als we op andere gebieden schuldig staan. Het gaat dan niet om het feit dat we alleen naar de Here toe mogen gaan als we zonder zonde zijn, want dat zijn we niet. Nee, het gaat om zonden die wij hebben begaan en niet hebben beleden. Als we verkeerd hebben gehandeld en dat niet hebben goedgemaakt.
Het vertrouwen op de HEERE houdt het volgende in: dat we ervan uitgaan hulp van de Here te krijgen als we Hem daar om vragen. Dat is wezenlijk aan het vertrouwen op Hem. Hij is barmhartig en rechtvaardig; we kunnen met een gerust hart alles aan Hem overlaten. Dat vrijwaart ons ervan het recht in eigen hand te nemen en wraak te nemen. Zo zien we David, die deze woorden uitspreekt en er naar gehandeld heeft.
Alles in handen van God leggen:
Al in zijn jonge jaren had David een diep besef van het principe om de zaken in Gods Hand te leggen. Toen hij de kans kreeg om Saul bij Engedi te doden en zelf koning te worden, zoals beloofd was door de Here, deed hij dit niet. Hij had kunnen redeneren dat het God was die hem Saul in zijn macht had gegeven en dat hij deze kans mocht grijpen. “Toen zeiden de mannen van David tegen hem: Zie, de dag waarvan de HEERE u gezegd heeft: Zie, Ik geef uw vijand in uw hand, en u kunt met hem doen zoals het goed is in uw ogen! Toen stond David op en sneed stilletjes een punt van Sauls mantel af. En het gebeurde daarna dat het hart van David in hem bonsde, omdat hij die punt van de mantel van Saul afgesneden had. En hij zei tegen zijn mannen: Moge de HEERE er geen sprake van laten zijn dat ik ooit zoiets zou doen bij mijn heer, bij de gezalfde van de HEERE, dat ik mijn hand tegen hem uit zou steken, want hij is de gezalfde van de HEERE.”  ( 1 Sam. 24: 5-7 ) Als we naar de Here Jezus kijken dan komt de inhoud van deze verzen nog dieper bij ons binnen. Hebt u niet eens het gevoel gehad als de Here Jezus zo valselijk wordt beschuldigd en behandeld: “Neem wraak, zet ze het betaald!” Hij had het mogen doen, Hij was volkomen rechtvaardig en Hij is God. Maar Hij deed het niet. Hij gaf het over aan Zijn Vader in de hemel. Het onrecht dat Hem werd aangedaan ging zeker niet stoïcijns langs Hem heen. Het raakte Hem diep. Hij ondernam actie! Hij ging ermee naar Zijn Vader in de hemel, omdat Hij onschuldig was en volledig vertrouwde op Zijn Vader.
Zo mogen wij actie ondernemen als we in onschuld wandelen en vals worden behandeld. Naar de Here toe en Hem alles vertellen en onze pijn en verdriet aan Hem geven, want Hij zorgt voor ons.

Geef je opmerking