Psalm 25; want ik verwacht Jezus!

Psalm 25  Want ik verwacht Jezus!
“ Een psalm van David.
Tot U, HEERE, hef ik mijn ziel op, (aleph) mijn God, op U vertrouw ik; (beth) laat mij niet beschaamd worden, laat mijn vijanden niet van vreugde over mij opspringen. Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd; (gimel) beschaamd worden zij die zonder reden trouweloos handelen.
HEERE, maak mij Uw wegen bekend, (daleth) leer mij Uw paden. Leid mij in Uw waarheid en leer mij, (he, waw )want U bent de God van mijn heil; U verwacht ik de hele dag. Denk aan Uw barmhartigheid, HEERE, en Uw goedertierenheid, (zain) want die zijn van eeuwigheid. Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd of aan mijn overtredingen; (cheth) denkt U aan mij naar Uw goedertierenheid, omwille van Uw goedheid, HEERE.
Goed en waarachtig is de HEERE, (teth) daarom onderwijst Hij zondaars in de weg. Hij leidt zachtmoedigen in het recht, (jod) Hij leert zachtmoedigen Zijn weg. Alle paden van de HEERE zijn goedertierenheid en trouw (kaph) voor wie Zijn verbond en Zijn getuigenissen in acht nemen.
Omwille van Uw Naam, HEERE, (lamed) vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. Wie is de man die de HEERE vreest?(Mem) Hij onderwijst hem in de weg die hij moet kiezen. Zijn ziel overnacht in het goede, (nun) zijn nageslacht zal de aarde bezitten. Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, (samech) Zijn verbond maakt Hij hun bekend. Mijn ogen zijn voortdurend gericht op de HEERE, (ain) want Hij bevrijdt mijn voeten uit het net. Wend U tot mij en wees mij genadig, (pe) want ik ben eenzaam en ellendig. De benauwdheden van mijn hart hebben zich wijd uitgestrekt, (tsade)bevrijd mij uit mijn angsten. Zie mijn ellende en mijn moeite, (resj)
neem weg al mijn zonden. Zie mijn vijanden, want zij worden talrijk, (zij) haten mij met een dodelijke haat. Bewaar mijn ziel en red mij; (sjin)
laat mij niet beschaamd worden, want tot U heb ik de toevlucht genomen. Laat oprechtheid en vroomheid mij beschermen, (taw) want ik verwacht U. O God, verlos Israël uit al zijn benauwdheden.”
De psalm is volgens het Hebreeuwse alfabet opgebouwd waar de letter resj twee keer voorkomt en de letter kof ontbreekt. Opmerkelijk is dat meer psalmen volgens het Hebreeuwse alfabet zijn opgebouwd, waarvan psalm 119 de bekendste is. Wij kennen het alfabetspel wel van bruiloften etc. De Here Jezus spreekt in het boek Openbaringen: “Ik ben de alfa en de omega het begin en het einde.” Waarschijnlijk heeft de Here Jezus gezegd: “Ik ben de aleph en de taw”.
In de psalm zien we de Koning aan het woord. Koning David die smeekt om de leiding en barmhartigheid voor zichzelf met als doel zijn volk te leiden. In het laatste vers met de letter taw het slot van het alfabet komt dit in alle hevigheid naar voren. David, de trouwe koning van Israël. Een oprecht gebed om verlossing.
Onze ziel opheffen
“Tot U, HEERE, hef ik mijn ziel op, (aleph)”
Direct wordt de toon gezet: Waar gaat het om in het leven van koning David? Om de HEERE! Hij vraagt dit zoals gezegd met het oog voor zijn volk, en niet voor eigen welzijn. Waar bestaat ons gebedsleven uit? Bidden wij voor onszelf, ons gezin, onze familie? Dat is goed. Maar bidden wij met dezelfde intensiteit ook voor onze gemeente, de gelovigen in Nederland, voor de vervolgde christenen?
Ook voor ons persoonlijk leven is het opheffen van de ziel tot God de grondhouding. Als wij ons gezicht opheffen naar de Here, moeten we wel geloven dat Hij bestaat en een beloner is van wie Hem ernstig zoeken. We moeten geloven dat de Here goed is en rechtvaardig. En ook moeten we beseffen dat wij zelf, door het offer van het Lam, rechtvaardig voor God staan.

Geef je opmerking