Psalm 18: De HEERE laat het donderen in de hemel

Psalm 18   De HEERE laat het donderen in de hemel
Je raakt diep onder de indruk van de kracht van deze psalm.
De grootheid en de macht van de HEERE, die zoveel machtiger is dan wij vaak beleven. Natuurlijk weten we dat God de almachtige is, maar hoe vaak houden we er nadrukkelijk rekening mee in ons persoonlijk leven?
Ook vinden we in deze psalm sterke verwijzingen naar het lijden op Golgotha. Zoals in zoveel psalmen gaat de reikwijdte veel verder en dieper dan het persoonlijke leven van David.
In welke periode van het leven van David we deze psalm moeten plaatsen is
niet geheel duidelijk, maar wel is helder dat David hier terug kijkt op zijn leven, en concludeert dat God hem verlost heeft , niet alleen van Saul, maar van al zijn vijanden.
Geloofsbeleving
“Voor de koorleider, een psalm van de dienaar van de HEERE, van David, die de woorden van dit lied tot de HEERE gesproken heeft, op de dag waarop de HEERE hem gered had uit de hand van al zijn vijanden en uit de hand van Saul  Hij zei: Ik heb U hartelijk lief, HEERE, mijn sterkte. De  HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting.”
David houdt veel van de HEERE, dat blijkt wel heel sterk uit deze opsomming van vooral geborgenheid. Geloofsbeleving, de HEERE kennen, weten wie Hij is. Als we David zijn leven samenvatten, dan is dat deze zin: Ik heb u hartelijk lief. Daarin is geen ijdelheid, dat is geen najagen van wind, dat is de zin en betekenis van een christenen leven : Ik heb u hartelijk lief.
De rots geeft vaste grond onder je voeten, de burcht moet je binnen gaan, de bevrijder vecht onze strijd, je schuilt bij iemand die je ten volle vertrouwt.
“Ik riep de HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden. Banden van de dood hadden mij omvangen, beken van verderf joegen mij angst aan. Banden van het graf omringden mij, valstrikken van de dood bedreigden mij. In mijn nood riep ik de HEERE aan, ik riep tot mijn God;
Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis, mijn hulpgeroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren.”
Hier komen we in de psalm naast de strijd van David en zijn benauwdheid en de overwinning uit bij de Here Jezus in zijn strijd tegen zijn vijanden, die zich vooral in de geestelijke wereld bevonden en die mensen gebruikte om Hem aan te vallen.
Vooral de laatste drie jaar van zijn leven op aarde werd Jezus onafgebroken aangevallen, beginnende bij de verzoekingen in de woestijn. We lezen van onze Heiland dat Hij gewoon was veel te bidden, vooral ’s nachts.
Banden van de dood hadden Jezus omvangen en stromen van verderf hadden Hem overvallen.

Geef je opmerking