Psalm 101 – 119
Over De liefde van Jezus in de Psalmen (5)
In het vijfde deel van deze serie over de Psalmen maken we eigenlijk drie reizen mee. De eerste reis is die van het volk Israël door de woestijn en hoe de Heere God dit heeft beleefd. De tweede reis is die van de Heere Jezus op weg naar het kruis. Hij zingt samen met de discipelen de lofzang, het Hallel (Psalmen 113-118). En de derde reis is onze reis door het leven, daarvan lezen we in Psalm 118. De diepe les van de Thora is om je altijd vast te klampen aan het onderwijs van God.
Elke vorm van regering moest gebaseerd zijn op recht en gerechtigheid. Deze wereld heeft trouwe mensen nodig, die leven vanuit de waarheid. De regeringsverklaring van David in Psalm 101 wijst profetisch heen naar de regering van de Heer Jezus. Er komt een wereld waarin werkelijk vrede en recht zal heersen, onder Zijn leiding. Op weg naar die wereld is er nog veel pijn en eenzaamheid.
De lofzang op Gods grote werken in de schepping mag ons met diep ontzag vervullen. God heeft immers de aarde gegrondvest en op Zijn fundamenten van recht en waarheid. Alles in de schepping spreek van Zijn grootheid. We mogen ons beroemen op Gods trouw. Als we de HEERE met ons hele hart zoeken worden we blije mensen.
Op de drie grote feesten die God heeft ingesteld om te vieren, wordt het Hallel gezongen, dat eindigt met de Heer Jezus, die de hoeksteen is geworden en die door de bouwers verachtelijk zijn plaats was ontzegd. En vlak daarna staat het wachtwoord voor Israël: ” Gezegend Hij die komt in de Naam van de HEERE.” Zodra het volk dat zal zeggen komt de Heer Jezus terug en zal het volk Hem omhelzen als hun Heiland en Verlosser. Ze zullen zingen: ‘ Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.”
Johan ‘ t Hart nodigt u van harte uit om samen de rijkdom van de Psalmen te zien, te proeven en te ervaren