Psalm 21; een gouden kroon voor Jezus

Psalm 21   Een gouden kroon voor Jezus
“Een psalm van David, voor de koorleider.
HEERE, de koning verblijdt zich over Uw macht. Hoezeer is hij verheugd over Uw heil! De wens van zijn hart hebt U hem gegeven; het verzoek van zijn lippen hebt U hem niet onthouden. Sela
Want U komt hem tegemoet met rijke zegeningen; op zijn hoofd zet U een kroon van zuiver goud. Leven heeft hij van U verlangd en U hebt het hem gegeven, lengte van dagen, eeuwig en altijd. Groot is zijn eer dankzij Uw heil, met majesteit en glorie hebt U hem bekleed. Want U stelt hem voor eeuwig tot grote zegen, U verheugt hem met blijdschap, met Uw aangezicht.
Want de koning vertrouwt op de HEERE; door de goedertierenheid van de Allerhoogste wankelt hij niet.
Uw hand zal al Uw vijanden vinden, Uw rechterhand zal hen die U haten, vinden. U zult hen als een vurige oven maken, ten tijde dat U Uw aangezicht laat zien. De HEERE zal hen in Zijn toorn verslinden, het vuur zal hen verteren. U zult hun vrucht wegdoen van de aarde, hun nageslacht onder de mensenkinderen. Want zij hebben kwaad tegen U beraamd; zij hebben een listig plan bedacht, maar zijn tot niets in staat. Want U zult hen tot een doelwit maken, met Uw boog  zult U op hun gezicht richten. Verhef U, HEERE, in Uw macht; dan zullen wij zingen en Uw macht met psalmen loven.”
Deze psalm kan gezien worden als een danklied van David, die de beschermende en zegenende hand van de HEERE , in zijn eigen leven ziet.
Er is een heenwijzen naar de grote Koning van Israël, de Messias.
In de bespreking van deze psalm zal de aandacht vooral naar het laatste uitgaan.
Deze psalm is  een voorbode van de grote lijdenspsalm 22.
In Psalm 21 valt de nadruk op de overwinning en sluit aan bij het tweede gedeelte van psalm 22 die over de overwinning spreekt.
David is blij met de macht van de HEERE
“HEERE, de koning verblijdt zich over Uw macht. Hoezeer is hij verheugd over Uw heil!”
David kan getuigen hoe blij hij is met de leiding van de Here in zijn persoonlijk leven. Nog specifieker gezegd, met de macht van de Here. Dat is geloofstaal, want David heeft heel wat hachelijke momenten meegemaakt, waarin het leek of God zich afzijdig hield. David heeft in zijn leven moeten wachten.
Maar dat sterke en krachtige geloof wat kenmerkend is voor David heeft hem niet in de steek gelaten. David spreekt hier nadrukkelijk als koning van Israël, door God zelf gezalfd, die zo dankbaar is dat Hij verlost.
De Here is immers de Heilige van Israël.
Emotie
David juicht over Gods daden. David is een emotioneel mens die ontroert raakt over de goedheid van de HEERE. Die eeuwig trouwe God.
Als we de woorden betrekken op de Zoon van David, dan wordt de tekst nog rijker. De Messias, hoe blij is Hij wel niet met de macht van Zijn Vader.
Hoe oprecht is Zijn juichen over het heil van Zijn Vader.

Psalm 20: Schepping en Wet komen uit het hart van God

Psalm 20   Schepping en Wet komen voort uit het hart van God
“Een psalm van David, voor de koorleider.
Moge de HEERE u verhoren in de dag van benauwdheid, de Naam van de God van Jakob u in een veilige vesting zetten. Moge Hij u hulp zenden uit het heiligdom en u ondersteunen uit Sion. Moge Hij aan al uw graanoffers denken en uw brandoffer tot as verteren. Sela
Moge Hij u overeenkomstig de wens van uw hart geven en al uw voornemens in vervulling doen gaan.
Wij zullen juichen over uw heil en de vaandels opheffen in de Naam van onze God. Moge de HEERE al uw verlangens vervullen. Nu weet ik dat de HEERE Zijn gezalfde verlost! Hij zal hem verhoren uit Zijn heilige hemel,
met machtige daden van heil door Zijn rechterhand. Dezen vertrouwen op strijdwagens en die op paarden, maar wíj zullen de Naam van de HEERE, onze God in herinnering roepen. Zij kromden zich en vielen, maar wíj zijn opgestaan en staande gebleven. HEERE, verlos; moge die Koning ons verhoren op de dag dat wij roepen.”
De psalm is een psalm van koning David voor het volk Israël. Hij, de God van Israël, wil Zijn volk leiden, beschermen, zegenen en de overwinning geven over al de vijanden. Ook in deze psalm de schijnwerper op de gezalfde van de Here, de Zoon van David. De relatie tussen zegen en vloek wordt belicht. De zegen en bescherming is er voor wie Hem ernstig zoeken, wie de Naam aanroept in geloof.  Vooral in dagen van benauwdheid.
Voor ons gelden deze beloften ook, omdat wij als gemeente van Christus mogen delen in de belofte. Hij geeft ons de overwinning in de overwinning van het Lam, die als een brandoffer geofferd is, waarbij al onze zonden volkomen zijn verbrand.
De HEERE is een hoorder van het gebed
“Moge de HEERE u verhoren in de dag van benauwdheid, de Naam van de God van Jakob u in een veilige vesting zetten.”
De Here is een hoorder van het gebed. Dit vers is in het bijzonder een bemoediging voor het hele volk van Israël door de tijden heen. Er zijn zeer vele dagen van benauwdheid geweest. Die benauwdheid waarin het volk verkeerde was vaak de eigen schuld van het volk en een straf van de HEERE omdat zij afgeweken waren en afgoden dienden, of hun vertrouwen stelden op andere bondgenoten, in plaats van de HEERE. In het boek Richteren zien we vele voorbeelden hiervan. Als het volk de Naam aanriep in dagen van de benauwdheid dan hoorde God.
Hoe simpel is het geloof
Hoe simpel is het geloof: Als je weet dat de Almachtige God, die zich noemt de God van Jacob, je helper is en voor je strijdt, hoe dwaas is het dan daar niet op te vertrouwen en je eigen plannen te maken. En toch is dat het trieste refrein van Israël tot op de huidige dag. Met God is Israël onaantastbaar, zonder God zijn ze nergens. En in ons persoonlijk leven is het precies eender. met God is ons leven een feest, zonder God is ons leven een drama.

Psalm 19: De bruidegom Jezus is vrolijk als een held

Psalm 19   De bruidegom is vrolijk als een held
“Een psalm van David, voor de koorleider. De hemel vertelt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.
De ene dag spreekt overvloedig tot de andere, de ene nacht geeft kennis door aan de andere. Geen spreken is er, geen woorden zijn er, hun stem wordt niet gehoord. Hun richtlijn gaat uit over heel de aarde, hun boodschap tot aan het einde van de wereld.
Hij heeft daar een tent opgezet voor de zon. En die is als een bruidegom, die zijn slaapkamer uit gaat; hij is vrolijk als een held om snel het pad te lopen. Aan het ene einde van de hemel is zijn opgang, zijn omloop is tot het andere einde; niets is verborgen voor zijn zonnegloed.
De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid. De bevelen van de HEERE zijn recht, zij verblijden het hart; het gebod van de HEERE is zuiver, het verlicht de ogen. De vreze des HEEREN is rein, zij houdt voor eeuwig stand; de bepalingen van de HEERE zijn waarachtig, met elkaar zijn zij rechtvaardig. Zij zijn begerenswaardiger dan goud, ja, dan veel zuiver goud; en zoeter dan honing en honingzeem uit de raat. Ook wordt Uw dienaar daardoor gewaarschuwd, in het houden ervan ligt groot loon.
Wie zou al zijn afdwalingen opmerken? Reinig mij van verborgen afdwalingen. Weerhoud Uw dienaar ook van hoogmoed. Laat die over mij niet heersen; dan zal ik oprecht zijn en vrij van grote overtreding.  Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! “
Deze psalm is een soort preek, te verdelen in twee hoofdpunten, namelijk het woordeloze spreken van de dag en de nacht en punt twee de schitterende uitwerking van de wet.
In deze psalm valt op dat de dichter eerst begint bij de grote werken van God en Zijn rechtvaardige verordeningen en daarna pas zijn eigen leven in beeld brengt. Dat is een goede methode, maar niet de enige. In andere psalmen wordt immers weer een geheel andere methode gevolgd. De hartsgesteldheid van de dichter speelt vaak een beslissende rol. Is hij in diepe nood dan begint hij vaak met zijn nood te vertellen aan God en eindigt de psalm met het vertrouwen uit te spreken naar God toe.
De Almachtige heeft in de hele schepping iets van Zichzelf gelegd
“De hemel vertelt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.
De ene dag spreekt overvloedig tot de andere, de ene nacht geeft kennis door aan de andere. Geen spreken is er, geen woorden zijn er, hun stem wordt niet gehoord. Hun richtlijn gaat uit over heel de aarde, hun boodschap tot aan het einde van de wereld. Hij heeft daar een tent opgezet voor de zon”
Het begint met Gods eer. Nadrukkelijk wordt dit als eerste genoemd. Dat is wel iets om stil bij te staan.Er wordt iets verteld aan ons zonder woorden, en wat er wordt verteld is Gods eer. Wat is dan Gods eer? Dat is toch allereerst zijn schepping, bezien vanuit ons gezichtsveld.
Daarom gaan we eerst terug naar Genesis, het begin van de Bijbel.
En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was goed, zelfs zeer goed.
Het bijzondere van de schepping en de reden dat het zeer goed was, is dat God in alle dingen iets van Zichzelf heeft ingelegd. In de psalm zal de zon worden belicht en ook daarin zien we iets van de grootheid van de Here.
Maar ook in het kleine soms voor de mens nauwelijks waarneembare zit Gods wijsheid en schoonheid verborgen. De dieren van het veld, de vissen in de zee, het zijn allemaal facetten van de veelkleurige wijsheid van God.
Zelfs na de zondeval is de schepping nog zo mooi!
Als wij genieten van het mooie dat God maakt, eren wij onze Schepper, die dit alles heeft geschapen. Wanneer wij over deze dingen nadenken, over het woordeloze verhaal dan worden we stil van verwondering. Wij ervaren Zijn goedheid als we in de lente alles weer zien uitspruiten, alles wordt weer nieuw. Het is een woordeloos getuigenis van de trouw van God aan Zijn schepping. Hij laat het werk van Zijn handen niet los.

Psalm 18: De HEERE laat het donderen in de hemel

Psalm 18   De HEERE laat het donderen in de hemel
Je raakt diep onder de indruk van de kracht van deze psalm.
De grootheid en de macht van de HEERE, die zoveel machtiger is dan wij vaak beleven. Natuurlijk weten we dat God de almachtige is, maar hoe vaak houden we er nadrukkelijk rekening mee in ons persoonlijk leven?
Ook vinden we in deze psalm sterke verwijzingen naar het lijden op Golgotha. Zoals in zoveel psalmen gaat de reikwijdte veel verder en dieper dan het persoonlijke leven van David.
In welke periode van het leven van David we deze psalm moeten plaatsen is
niet geheel duidelijk, maar wel is helder dat David hier terug kijkt op zijn leven, en concludeert dat God hem verlost heeft , niet alleen van Saul, maar van al zijn vijanden.
Geloofsbeleving
“Voor de koorleider, een psalm van de dienaar van de HEERE, van David, die de woorden van dit lied tot de HEERE gesproken heeft, op de dag waarop de HEERE hem gered had uit de hand van al zijn vijanden en uit de hand van Saul  Hij zei: Ik heb U hartelijk lief, HEERE, mijn sterkte. De  HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting.”
David houdt veel van de HEERE, dat blijkt wel heel sterk uit deze opsomming van vooral geborgenheid. Geloofsbeleving, de HEERE kennen, weten wie Hij is. Als we David zijn leven samenvatten, dan is dat deze zin: Ik heb u hartelijk lief. Daarin is geen ijdelheid, dat is geen najagen van wind, dat is de zin en betekenis van een christenen leven : Ik heb u hartelijk lief.
De rots geeft vaste grond onder je voeten, de burcht moet je binnen gaan, de bevrijder vecht onze strijd, je schuilt bij iemand die je ten volle vertrouwt.
“Ik riep de HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden. Banden van de dood hadden mij omvangen, beken van verderf joegen mij angst aan. Banden van het graf omringden mij, valstrikken van de dood bedreigden mij. In mijn nood riep ik de HEERE aan, ik riep tot mijn God;
Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis, mijn hulpgeroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren.”
Hier komen we in de psalm naast de strijd van David en zijn benauwdheid en de overwinning uit bij de Here Jezus in zijn strijd tegen zijn vijanden, die zich vooral in de geestelijke wereld bevonden en die mensen gebruikte om Hem aan te vallen.
Vooral de laatste drie jaar van zijn leven op aarde werd Jezus onafgebroken aangevallen, beginnende bij de verzoekingen in de woestijn. We lezen van onze Heiland dat Hij gewoon was veel te bidden, vooral ’s nachts.
Banden van de dood hadden Jezus omvangen en stromen van verderf hadden Hem overvallen.

Psalm 17: Je bent Gods oogappel

Psalm 17   Bewaar mij als Uw oogappel!
“Een gebed van David. HEERE, luister naar mijn rechtvaardige zaak, sla acht op mijn roepen, neem mijn gebed ter ore, met onbedrieglijke lippen gesproken. Laat van Uw aangezicht mijn recht uitgaan, laat Uw ogen zien wat billijk is.
U hebt mijn hart beproefd, het ’s nachts doorzocht, U hebt mij getoetst, U vindt niets. Wat ik ook moge denken, het komt mij niet uit de mond. Wat de daden van de mens betreft, ík ben overeenkomstig het woord van Uw lippen op mijn hoede geweest voor de paden van de gewelddadige. Ik hield mijn schreden in Uw sporen, zodat mijn voetstappen niet zouden wankelen.  Ík roep U aan, omdat U mij verhoort, o God;  neig Uw oor tot mij, luister naar mijn woorden.
Toon de wonderen van Uw goedertierenheid, U, Die hen verlost die tot U de toevlucht nemen, van hen die tegen Uw rechterhand opstaan.
Bewaar mij als Uw oogappel, verberg mij onder de schaduw van Uw vleugels voor de goddelozen die mij verwoesten, voor mijn doodsvijanden, die mij omsingelen. Met hun vet hebben zij hun hart afgesloten, met hun mond hebben zij trotse taal gesproken.  Zij omringen nu onze stappen, zij loeren op ons, door zich ter aarde neer te buigen. Hij is als een leeuw die ernaar verlangt te verscheuren, als een jonge leeuw die op verborgen plaatsen zit.  Sta op, HEERE, treed hem tegemoet, vel hem neer; bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van de goddeloze, bevrijd mij met Uw hand van de mannen, HEERE, van de mannen van de wereld,
die hun deel hebben in dít leven. U vult hun buik met Uw verborgen schatten; hun kinderen worden verzadigd en laten hun overschot na aan hún kinderen.
Ik echter zal in gerechtigheid Uw aangezicht aanschouwen; ik zal, wanneer ik ontwaak, verzadigd worden met Uw beeld. “
De psalm staat weer in het kader van de strijd tussen goddelozen en David. De HEERE wordt om uitspraak gevraagd, David vertrouwd zich toe aan Zijn wijze raad. Hij pleit op zijn eigen gerechtigheid in deze zaak en beschuldigt zijn tegenstanders van onrecht en verdorvenheid.
Gods volk wordt in de psalm genoemd: Zijn oogappel. Een prachtig beeld hoe geweldig groot de liefde is voor Zijn volk en wat een wonder van genade dat ook wij daar bij mogen horen, ingelijfd in de saprijke olijfboom.
De psalm eindigt magistraal: Ik echter zal in gerechtigheid Uw aangezicht aanschouwen; ik zal, wanneer ik ontwaak, verzadigd worden met Uw beeld.
Maar in deze psalm is het ook spannend: de leeuw die ernaar verlangt te verscheuren. Gaat u mee, de psalm nader te bekijken?
“Een gebed van David. HEERE, luister naar mijn rechtvaardige zaak,
sla acht op mijn roepen, neem mijn gebed ter ore, met onbedrieglijke lippen gesproken. Laat van Uw aangezicht mijn recht uitgaan, laat Uw ogen zien wat billijk is.”
Het is veelzeggend dat David begint met smeken. ( zie de vertaling NBG)
Als we ons inleven in de situatie dan kunnen we direct concluderen hoe David worstelt in zijn geloof. We zien hier niet iemand die onbekommerd leeft. Nee, David zit er midden in. Hij kan het onrecht niet verdragen, hij kan niet aanzien hoe de goddelozen schijnbaar aan het langste eind trekken.
Hij smeekt God om een uitspraak.
David spreekt tot God op een manier die wij niet zo snel zouden doen. Luister aandachtig, ik roep u aan! We moeten dit niet zien als brutaal, alsof God nu eens goed moet gaan opletten als David spreekt, maar als een schreeuw om recht en die schreeuw wordt gericht op de levende God.
David legt zijn ziel bloot voor de levende God die harten en nieren onderzoekt.

Psalm 16: God dienen vanuit de vreugde

Psalm 16   Een vloedgolf van vreugde
“Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God, want ik heb tot U de toevlucht genomen. Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere; mijn goedheid is niet voor U, maar voor de heiligen die op de aarde zijn, en de machtigen, in wie ik al mijn vreugde vind.  Groot wordt het leed van hen die andere goden geschenken geven;  ik echter giet geen plengoffers van bloed voor ze uit  en neem de namen ervan niet op mijn lippen.
De HEERE is mijn enig deel en mijn beker. U onderhoudt wat het lot mij toewees. De meetsnoeren zijn voor mij in lieflijke plaatsen gevallen,
ja, een prachtig erfelijk bezit heb ik gekregen. Ik loof de HEERE, Die mij raad heeft gegeven; zelfs ’s nachts onderwijzen mij mijn nieren. Ik stel mij de HEERE voortdurend voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet. Daarom is mijn hart verblijd en mijn eer verheugt zich, ook zal mijn lichaam veilig wonen. Want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten, U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet. U maakt mij het pad ten leven bekend; overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd.”
Een profetische psalm die door de apostel Petrus aangehaald in de beroemde toespraak in Handelingen 2:25-37. Het is een troostrijke psalm die eindigt in een overvloed van blijdschap en lieflijkheid. Gaat u met me mee deze psalm nader te bekijken?
Thuis bij de HEERE
“Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God, want ik heb tot U de toevlucht genomen. Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere; mijn goedheid is niet voor U.”
De psalmdichter begint direct met uit te spreken dat hij de bewaring van zijn leven en de bewaring van zijn ziel bij God wil zoeken. Hij voelt zich veilig en thuis bij de Here. Het moet een bewuste keuze zijn om de Here te volgen.
Die keuze moet ook met ons verstand gemaakt worden. Wij moeten eerlijk onder ogen zien of wij zonder God gelukkig willen en kunnen zijn. Als wij terug gaan naar onze schepping, dan zijn we zo geschapen dat we vriendelijk en zachtmoedig zijn, vol van geloof in het goede.
Keuze uit verlangen
Dat verlangen naar liefde en goedheid en trouw, waarmee we geschapen zijn, dat vuur moet worden aangewakkerd in ons leven. En wie anders dan de Heilige Geest kan dat vuur aanblazen. En als wij in ons eigen leven ervaren dat we in vuur en vlam staan voor Gods Woord dat is dat de Heilige Geest die in ons, Zijn werk doet.
Als David belijdt dat hij geen goed buiten de Here heeft, dat gaat dat heel ver. Paulus komt hier later in zijn brieven op terug in de brief aan de Filippenzen:
“Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus’ wil als schade beschouwd. Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade  vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, om Wie ik dat alles als schade ervaren heb. En ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen, en in Hem gevonden word, niet met mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof in Christus is, namelijk de rechtvaardigheid uit God door middel van het geloof;
opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van Zijn opstanding  en de gemeenschap met Zijn lijden, doordat ik aan Zijn dood gelijkvormig word,
om hoe dan ook te komen tot de opstanding van de doden.”  (Fillipenzen 3:7-10)

Speelt Turkije dubbelrol?

Speelt Turkije dubbelrol? 
Met de aanzwellende vluchtelingenstroom lijkt Turkije de partij die de sleutel heeft voor de opvang van al die mensen die uit Syrië moeten vluchten. De E.U. ziet in dat Europa het niet gaat redden al die vluchtelingen op te vangen. Mede ingegeven door de groeiende weerstand bij de bevolking is er een oplossing bedacht. Vluchtelingen opvangen in de regio 9lees in Turkije) de Turken krijgen een pot geld toegeschoven om dit te gaan realiseren. Het lijkt een goed plan. De Turken zien echter de wanhoop bij de Europese leiders en gaan onderhandelen. Ze willen lid worden van de E.U. En de grote vraag is nu; Gaat Europa door de knieën en ziet de grove schending van mensenrechten in Turkije door de vingers?

Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?

Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?

kruisen-graf-640

Het zijn de meest hartverscheurende woorden die in de Bijbel staan opgetekend. “Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” Op het kruis van Golgotha schreeuwt Jezus deze woorden . Hij doet dit nádat het lijden is volbracht. Het is het negende uur, het uur van het gebed. Hij hangt dan zes uur aan het kruis. ‘Eli, Eli, lama sabachtani? De omstanders zeggen spottend: ‘Hij roept om Elia!’ Op dat moment was er nog niemand die begreep wat Jezus voor hen had gedaan. De weg tot de hemelse Vader was vrijgemaakt. De scheiding tussen verloren mensen en de liefhebbende God is teniet gedaan. Maar het heeft Jezus wél alles gekost. In Psalm 22 lezen we een ooggetuigenverslag, opgetekend door de profeet David. Duizend jaar vóórdat het daadwerkelijk gebeurde. De immense pijn wordt in Palm 22 getoond. Het Paaslam wordt in de avondschemering van Golgotha geslacht. We proeven hier de diepe eenzaamheid van de Here Jezus, die het helemaal alléén moet doen. Hij die de waarheid is, is veroordeeld tot de kruisiging, een door God vervloekte dood. “Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht door het volk. Allen die mij zien, bespotten mij; zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd en zeggen: Hij heeft zijn zaak aan de HEERE toevertrouwd – laat Die hem bevrijden! Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is.”(Ps.22:7-9) Zijn rug is kapot gegeseld, al zijn beenderen kan Hij tellen. Zijn hart is letterlijk en geestelijk gebroken. Jezus wordt verbrijzeld op het kruis van Golgotha. En waarom? Daar geeft de profeet Jesaja het antwoord op. Het is om onze overtredingen. Daar zien we ook dat het de HEERE behaagde hem te verbrijzelen. Een huiveringwekkende gedachte, die laat zien hoe groot de liefde van God voor ons wel niet moet zijn, dat Hij zijn eigen Zoon laat verbrijzelen. Er is geen mens ooit op aarde geweest die méér heeft moeten lijden dan de Here Jezus. De rechtvaardige, die uit de heerlijkheid van de hemel neerkwam naar deze zó zondige wereld, wordt verpletterd. Totaal ten onrechte, Hij wordt terecht de Rechtvaardige genoemd.
Jezus sprak tijdens Zijn leven op aarde van het aardse, en niemand geloofde Hem. Hij sprak maar niet van het hemelse, want wie zou dat geloven? Hoe moet dát geweest zijn voor onze Heiland, die als enige op de wereld de waarheid ten volle liefheeft, en die door niemand wordt geloofd? Wat een lijden is dat al niet, zouden wij zelf er niet diep door gefrustreerd raken? Maar Hij ging door met goed te doen in Zijn leven, en dan nu aan het kruis de “beloning” van het volk.
Hoe had Hij hen niet te eten gegeven met brood en vissen. Hoe had Hij niet zieken genezen, blinden het gezicht gegeven, lammen weer laten lopen, doven weer het gehoor teruggeven. Melaatsen had Hij gereinigd. Waar was de dankbaarheid?
Hoe diep zijn wij als mensen niet gevallen! Hoe doen wij God elke dag niet tekort? Is het niet zo, dat ook ik daar aan het kruis sta te gillen en te honen omdat daar de Verlosser hangt die hulpeloos schijnt. Zijn die schreeuwende mensen zoveel slechter dan ik? “Hij was veracht”, zegt Jesaja, “en wij hebben hem niet geacht.”

De hemel is ons thuis

Reactie op recensie Ref. Dagblad  “De hemel is ons thuis”
Allereerst wil ik de scribent, dr. J Hoek, bedanken voor de wijze waarop hij de recensie heeft geschreven. Duidelijk is dat hij een andere visie heeft op de hemel dan ik dat heb. Toch begint hij zijn recensie met een prachtige zin, waarin onze verbondenheid ligt. Het gezag van de Schrift staat geen ogenblik ter discussie. “Dit doet weldadig aan.”
Bij alle zaken die er in de recensie worden besproken en waarop ik straks zal ingaan vind ik het jammer dat mijn hoofddoel niet veel aandacht krijgt. Dat hoofddoel is ,dat het verlangen naar de hemel weer gaat leven onder christenen en dat die blijdschap die dát geeft doorwerkt in ons leven. Het is toch een geweldige troost te weten dat we straks in de hemel zullen zijn, waar Jezus Christus is, de Zoon van God, en onze Hemelse Vader. Ons leven hier op aarde is immers maar een kleine tijd. In eeuwigheid zullen we mogen genieten van het feest om bij Hem te zijn, in volle glorie en heerlijkheid en zonder zonde!
Mijn opzet is bij de scribent duidelijk niet overgekomen en dat is jammer. Hij verlangt evenals ik naar de aanwezigheid van God, maar ziet zijn verlangen pas bevredigt als hij op de nieuwe aarde zal zijn. Het verlangen naar de hemel staat daarbij op een lager plan. En dat doet mij veel pijn. Verlang ik dan niet naar de nieuwe aarde? Zeker, met heel mijn hart. In mijn boekenserie: “De liefde van Jezus in de Psalmen” laat ik dat ook duidelijk zien. Maar zodra we in de hemel zijn we al thuis bij God. Juichen we voor Zijn troon. Loven we en prijzen we Zijn Naam in volkomen zuiverheid. Ons geluk is dan al oneindig groot. Wordt dat geluk nog groter als we ons verheerlijkt lichaam krijgen? Dan denk ik wel. Maar ons geluk in de hemel is al volmaakt omdat we bij God zijn. Leest u later in dit artikel maar wat de grote prediker Jonathan Edwards daarover heeft gezegd.
1. Geciteerde teksten worden niet of nauwelijks uitgediept.
In het kader van een handzaam boek heb ik mij inderdaad beperkingen opgelegd. De bedoeling van mijn boek is om verlangen op te wekken naar de hemel, omdat er bijzonder weinig aandacht meer voor is in deze tegenwoordige tijd. Dit in schril contrast met het spreken van de kerk in vroeger dagen.
Ik zal dit illustreren met een gedeelte van een preek van Jonathan Edwards een ieder wel bekend. Hij schreef het volgende over de hemel.:
“Wat een vreugde zal er opspringen in de harten van de heiligen als zij hun vermoeiende pelgrimage ten einde zullen hebben gebracht en dit paradijs zullen binnen treden. Hier zullen zij inderdaad onuitsprekelijke vreugde verkrijgen. Dit paradijs is vol van de heerlijkheid en een vreugde die hen in verrukking brengt. De liefde is een altijd aangename bron , maar in het bijzonder is dat de Goddelijke liefde. Dit is zelfs op aarde al een bron van zaligheid. Maar in de hemel zal het een stroom worden, een rivier, een oceaan!
Allen zullen staan rondom de heerlijkheid van God, de grote fontein van liefde. Elke ziel die daar is, is als een toon in een prachtig uitgevoerd muziekstuk. Op harmonieuze wijze voegen alle tonen zich samen tot een zinnen verrukkende klank, waarin God en het Lam voor eeuwig geprezen worden. Ze zijn veranderd van aardse gezindheid naar hemelse gezindheid. Laat de stroom van uw gedachten en toegenegenheid gericht zijn op die wereld en op de God van liefde, die daar woont. De heiligen zijn daar en de engelen, gezeten aan de Rechterhand van Christus. Denk vaak aan alles wat in de hemel is. Aan je vrienden die daar zijn, aan het loven en aanbidden daar van God en aan alles waarin de heerlijkheid van die wereld vol van liefde bestaat. Laat uw wandel in de hemel zijn.”
2. Geen recht aan de huidige en toekomstige aarde
Antw. op de nieuwe hemel en aarde zal God alles tot volkomen bloei doen komen. Alles zal weer vrucht dragen, alles zal tot boei komen en de nieuwe schepping zal zo overweldigend zijn, dat niemand meer terugdenkt aan vroeger. Zie pag. 148,149
Over de huidige aarde heb ik geschreven dat die in barensnood is. Naar aanleiding van Romeinen 8  18-24
Doe ik daarmee geen recht aan de huidige aarde? Of typeer ik terecht hoe het werkelijk is gesteld met de huidige aarde? De aarde is in barensnood. Als ik als voorbeeld de dierenwereld mag nemen dan zie ik enerzijds de overweldigende schoonheid en veelzijdigheid die de HEERE heeft geschapen, anderzijds zie je nadrukkelijk de dood. Er is een voortdurende strijd in de dierenwereld om te overleven. Denk maar eens aan Psalm 42, over het hijgend hert dat ontkomen is aan de jacht. Ik heb daar in mijn boek ook over geschreven hoe totaal anders dat zal zijn op de toekomstige aarde.
3. “Jezus stond op met Pasen met een geheel getransformeerd lichaam en toch was het Zijn eigen ,menselijk lichaam, hiermee is te vergelijken hoe de aarde door de vuurbrand van de loutering heen gaat, terwijl God daarmee het werk van Zijn handen in de schepping niet laat varen.”
Antw. De scribent gaat geheel voorbij aan het feit dat ons nieuwe lichaam een geestelijk lichaam is en geen aards lichaam. Ons nieuwe lichaam is een nieuwe schepping van God. Dat is  geen hersteld lichaam. Geen lichaam dat door de vuurgloed van de loutering heen gegaan is en weer zuiver is gemaakt, zoals de scribent kennelijk denkt. Nee, het is een geestelijk lichaam, totaal anders, maar wel herkenbaar.
Ons geestelijk lichaam zal onbeperkte mogelijkheden hebben. Hoe precies zullen we gaan meemaken op het moment dat we ons verheerlijkt lichaam ontvangen. De mens is het hoofd van de schepping. Zó zal de schepping overgaan van het vergankelijke naar de onvergankelijkheid. Een schepping die past bij ons verheerlijkt lichaam.
4. “De aarde is hun thuis en tegelijkertijd is het een oord van vreemdelingschap. Omdat de wereld nog steeds bezet gebied is. Maar uiteindelijk is de eeuwige toekomst voor Gods kinderen op de vernieuwde planeet aarde. Naar die voleinding kijken de zaligen in de hemel uit.”
De huidige aarde is aan de mensen gegeven, dat is juist. En wat hebben de mensen met Gods schepping gedaan? Door de zonde van de mens is alles kapot gemaakt. Dat is het eerste punt waarom we ons niet meer thuis voelen op aarde. Het tweede punt is dit: God heeft ons gemaakt van stof, vergankelijk. Maar dat was niet Zijn einddoel met ons. We zijn geschapen voor een andere wereld en dat vinden we terug in onze ziel en in ons verlangen.
C.S. Lewis:   “If we find ourselves with a desire that nothing in this world can satisfy, the most probable explanation is that we were made for another world.”
De huidige aarde is ons thuis niet meer, dat is de  hemel en de toekomstige aarde. Die toekomstige aarde zal verbonden zijn met de hemel, want God zal bij de mensen wonen en we zullen Hem zien zoals Hij is. Het hemelse Jeruzalem daalt op aarde neer.
5. “Eenzijdig dat dit boek wel wijst op de hemelse bestemming van de gelovigen, maar niet op de betekenis van hun arbeid en dienst hier en nu op aarde.”
Antw. In hfdst. 10 “schatten verzamelen in de hemel” gaat het over de betekenis van onze arbeid, naar aanleiding van Matth.6: 19-21
In het kader van het boek vond ik het niet relevant om uitgebreid onze cultuuropdracht te bespreken, maar er is wel degelijk gesproken over onze betekenis van onze arbeid hier op aarde. Hoe hebben wij gebouwd?  “ Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven. Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen. ( 1 Kor.3: 12-14)
6. “Weinig blijk van gevoeligheid voor de eigen aard van eschatologische taal. Daarin kan alleen in beeldtaal worden gesproken. Voorbeeld de zee was niet meer is symbolisch, voor de volkenzee.”
 Of op de nieuwe aarde de zee nog zal zijn? In Openb. 21 staat duidelijk dat er geen zee meer zal zijn. Moeten we dat symbolisch opvatten? Ik heb daar veel over nagedacht en ik denk dat we het gewoon moeten nemen zoals het er staat. In Openb. 13 gaat het over het beest dat opkomt uit de zee. Duidelijk is uit het verband op te maken dat het hier symbolisch gaat over de volkenzee. Zal op de nieuwe aarde de zee er nog zijn, die zozeer doet denken aan de volkenzee en alle ellende die daaruit voortgekomen is? Denk ook aan Psalm 89! Of zal het paradijs  wereldwijd worden, maar dan nog veel imposanter? Het paradijs waarin vier rivieren zijn en geen zee? En waar de Boom van het Leven staat, midden in het Paradijs.( Openb.2:7) Samengevat is er voldoende reden om aan te nemen dat er inderdaad geen zee meer zal zijn op de nieuwe aarde, waar alles spreekt van liefde en de hele schepping dát uitstraalt. Aan wat vroeger was zal niet meer worden gedacht. Elk symbool van ellende en dood zal er niet op gevonden worden.
Ik hoop met deze reactie een discussie op gang te brengen over het verlangen naar de hemel.
En ik wens dr. Hoek heel veel zegen toe en een groeiend verlangen naar de hemel.
Johan ’t Hart, schrijver van De hemel is ons thuis en van de boekenserie: De liefde van Jezus in de Psalmen.De hemel is ons thuis