Psalm 29: Stem van de HEERE

Direct valt op dat er in Psalm 29 veel wordt gesproken over de Stem van de HEERE. Het wordt zevenmaal genoemd: het volmaakte getal van God. Bij alle stemmen die er zijn in deze wereld, bij alle grote woorden die er tegen God worden gesproken door kleine mensen valt de grote kracht van de Stem van God des te meer op. Bij Zijn spreken verbleekt alles. In deze psalm gaan we de Bijbel door om het verstaan van die machtige Stem beter te begrijpen.
De Stem klinkt
“De stem van de HEERE klinkt over de wateren,
de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.”
Nu komen we tot de eerste van de zeven gedeelten die spreken over de stem van de HEERE. We kunnen bij de stem van de HEERE over de wateren denken aan het begin van de schepping. Het is de God van de heerlijkheid die spreekt en het is de God van de heerlijkheid die ziet dat wat Hij heeft gemaakt goed is. Nu spreekt het vanzelf dat wat God maakt uitstekend werk is. Maar hier zit meer in, want dat God ziet dat het goed is betekent dat Hij er iets van zichzelf heeft ingelegd. De Stem dondert, daarover in het volgende vers.
“De stem van de HEERE is vol kracht, de stem van de HEERE is vol glorie.”
In Exodus 19 lezen we van de donder van de HEERE. “ En het gebeurde op de derde dag, toen het morgen werd,  dat er op de berg donderslagen, bliksemflitsen en een zware wolk waren, en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in het kamp was, beefde. Mozes leidde het volk uit het kamp, God tegemoet.  Zij stonden onder aan de berg. De berg Sinaï was geheel in rook gehuld, omdat de HEERE er in vuur neerdaalde. De rook ervan steeg omhoog als de rook van een oven, en heel de berg beefde hevig. Het bazuingeschal werd gaandeweg zeer sterk. Mozes sprak en God antwoordde hem met een stem. Toen daalde de HEERE neer op de berg Sinaï, op de top van de berg. De HEERE riep Mozes naar de top van de berg en Mozes klom naar boven. “
( Ex.19: 16-20)
In het Bijbelboek Job wordt regelmatig gesproken over de donder van God. “Ja, hierover beeft mijn hart, en het springt op van zijn plaats.
Luister aandachtig naar het daveren van Zijn stem, en naar het geluid dat uit Zijn mond komt. Hij laat het los onder heel de hemel, en Zijn licht tot over de einden van de aarde. Daarna brult Hij met Zijn stem; Hij dondert met de stem van Zijn majesteit. Hij houdt die dingen niet terug, als Zijn stem gehoord wordt. God dondert wonderbaar met Zijn stem; Hij doet grote dingen en wij begrijpen ze niet.“(Job 37: 1-5)

Pasen

Opstanding

Jezus had het nog zo gezegd: ’Ik ga eerst sterven, maar na drie dagen en nachten sta Ik weer op uit het graf.’ Tegen de leiders van Israël had hij gezegd, dat ze geen ander teken zouden krijgen dan het teken van Jona:
“Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet.
Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn.”(Matth.12:39,40)

Maar die waarheid was tot de discipelen niet helemaal doorgedrongen. Ze waren volledig verslagen. De grote leider was dood. Wat had hun leven nog voor zin?

En wat zou ons leven voor zin hebben, als Jezus wel voor onze zonden heeft betaald, maar Hij niet zou zijn opgestaan? Paulus zegt daarover dat we dan de meest beklagenswaardigste van alle mensen zouden zijn. Maar Jezus is wél opgestaan. Als eerste van velen. Hij is verschenen aan Zijn discipelen, aan de vrouwen die hem gevolgd waren, en aan vijfhonderd broeders.
Pasen, het feest van de overwinning van het Licht over de duisternis. Overwinning over de zonde, de dood en het dodenrijk. Jezus, de Overwinnaar! Hij leeft tot in eeuwigheid en wij met Hem! Glorie voor de Naam van Jezus, Gods Zoon.

Psalm 28: Als ons bidden smeken wordt

De dichter van de psalm begint met het uitspreken van zijn geloof, de HEERE is zijn rots. Het geloof gaat voorop. Vervolgens komen we het zwijgen van God tegen. Een ervaring die menigeen deelt met de psalmdichter. We roepen tot de Here, maar het lijkt wel of de Here niet hoort. Zelfs als ons bidden smeken wordt, als we luid roepen, onze handen opheffen, zelfs binnengaan in het binnenste heiligdom, dan nog lijkt het of Hij het niet hoort. Soms lijkt het wel of God de
bedrijvers van ongerechtigheid maar hun gang laat gaan. Maar tijdens zijn leven heeft David dit geleerd: de Heere is rechtvaardig en laat de zonde niet ongestraft. De goddelozen worden niet opgebouwd, maar afgebroken. En David heeft ervaren dat de Here wel degelijk hoort, wel degelijk helpt, dat de Here de rechtvaardige die tot Hem roept antwoord geeft. En als Koning van Israël bidt David voor het uitverkoren volk van God om leiding en beschutting, want de Here is de herder Israëls.

Voordat wij onze zorgen bekend maken, prijzen wij eerst de HEERE. Als wij zeggen ‘onze Rots’, belijden en prijzen we de HEERE om Wie Hij is, omdat al Zijn wegen recht zijn en Zijn werk volkomen is. We mogen alles bij Hem brengen.

Wij willen de Stem van God horen in ons leven, wij kunnen er niet tegen als God zwijgt. Als God zwijgt dan wordt het doods in ons leven. Hij is immers ons leven, de springader Israël.
Met de “kuil” waarvan sprake is in het vers wordt een diepe uitholling in de rotsbodem bedoeld, waarin winterregen werd bewaard. We kunnen denken aan deze gedachte: Ik bouw op de Rots, laat mij niet wegzinken in de rotsbodem, want daar is geen licht en blijdschap. Zie ook de vorige psalm: “De HEERE is mijn Licht en mijn heil.”

Bidden en geloven

wwd-bidden

 

De maand januari staat in het teken van het gezamenlijk bidden met elkaar in Maassluis en op veel plaatsen in Nederland
Er is de week van het gebed. En er is heel veel voor te bidden. Voor de vluchtelingen in onze eigen stad, voor de mensen die het financieel moeilijk hebben, voor de eenzamen, voor hen die veel verdriet kennen in hun leven.
Maar vooral voor de geestelijke nood die er is. Nu de komst van Jezus naar de aarde zó dichtbij komt en we Zijn voetstappen zo duidelijk horen is er des te meer reden om te bidden. Te bidden om Zijn terugkomst, te bidden dat de wereld ontwaakt uit haar slaap en tot bezinning komt. En de vraag aan God: ‘hoe moeten we deze mensen bereiken? Hoe kunnen we spreken tot hun hart?’ Gebed en geloof gaan hand in hand. Zullen we het gaan meemaken dat er een geweldige opleving komt in Maassluis en omstreken? Dat de kerken weer volstromen omdat de mensen hongerig zijn geworden naar de liefde van onze goede en liefdevolle God?
Er zijn de uitgestoken handen van Jezus. Doorboorde handen. Want God heeft de wereld zo lief. Laten we gezamenlijk bidden of er heel veel mensen hun leven in Zijn doorboorde handen willen leggen en tot geloof komen in de Mensenzoon.

Jezus is mijn licht en mijn heil; Psalm 27

deel2Jezus is mijn licht en mijn heil
De psalm is tot een bemoediging voor velen, het spreekt van vertrouwen op God. Het spreekt tevens over hoe we met angst moeten omgaan. Of we bang zijn voor de angst die ons aanvalt of dat we veilig en geborgen zijn bij Hem. We merken op dat de omstandigheden niet beslissend zijn, maar de kracht van de HEERE. Er is moed voor nodig om te geloven. We worden opgeroepen om te zien op het onzichtbare, te geloven in de beloften die ons gegeven zijn.
The proof of the pudding is eating it
“Toen kwaaddoeners op mij afkwamen, om mij levend te verslinden – mijn tegenstanders en mijn vijanden –struikelden zij zelf en vielen. Al belegerde mij een leger, mijn hart zou niet vrezen; al brak er een oorlog tegen mij uit, toch vertrouw ik hierop.”
En dan volgt nu de proef op de som. Nu komen de boosdoeners op ons af. Ja, ze hebben echt kwaad in de zin. Ze willen ons vlees eten, het zijn tegenstanders en vijanden. Worden we nu toch bang, vergeten we wat we net hebben beleden? Wat doen we als de omstandigheden zich tegen ons lijken te keren? Nee, we worden niet bang, zelfs al stormt een heel leger op ons af. Dat is wat, een heel leger, en toch… we worden niet bang, we blijven vertrouwen. En waarom? Omdat Jezus ons Licht en Heil is en we leven uit Zijn kracht.

Psalm 26: Ik was mijn handen in onschuld

“Een psalm van David. Doe mij recht, HEERE, want ík ga mijn weg in mijn oprechtheid. Op de HEERE vertrouw ik, ik zal niet wankelen. Beproef mij, HEERE, ja, stel mij op de proef, Toets mijn nieren en mijn hart. Want Uw goedertierenheid houd ik voor ogen, ik wandel in Uw waarheid.  Ik zit niet bij valsaards, met huichelaars ga ik niet om. Ik haat het gezelschap van kwaaddoeners, bij goddelozen zit ik niet. Ik was mijn handen in onschuld; ik ga rondom Uw altaar, HEERE, om een loflied te doen horen en al Uw wonderen te vertellen. HEERE, ik heb lief het huis waar U woont en de tabernakel, de woonplaats van Uw eer. Neem mijn ziel niet weg met de zondaars, noch mijn leven met de mannen van bloed. In hun handen is schandelijk gedrag, hun rechterhand is vol geschenken. Ik echter, ik ga mijn weg in mijn oprechtheid, verlos mij dan en wees mij genadig.  Mijn voet staat op een geëffende weg; in de samenkomsten zal ik de HEERE loven.”
In de psalm komen de thema’s weer terug van onschuld tegenover valsheid, de rechtvaardigen tegenover de onrechtvaardigen, oprechtheid tegenover misdaad.
“Ik was mijn handen in onschuld” doet onmiddellijk denken aan de woorden en daden van Pilatus die zijn handen waste en zei: ”Ik vind geen schuld in Hem.” We mogen de psalm lezen vanuit het perspectief dat het profetie betreft over onze Heiland!
Een oprecht hart
“Doe mij recht, HEERE, want ík ga mijn weg in mijn oprechtheid. Op de HEERE vertrouw ik, ik zal niet wankelen.”
In de eerste verzen zit een duidelijk verband. De vraag naar recht wordt veel gehoord! De roep naar recht is echter alleen zuiver als we in onschuld wandelen. Het derde hoort erbij, namelijk een vertrouwen op de Here. Het heeft geen zin om naar de HEERE te gaan met onze vermeende klachten als we op andere gebieden schuldig staan. Het gaat dan niet om het feit dat we alleen naar de Here toe mogen gaan als we zonder zonde zijn, want dat zijn we niet. Nee, het gaat om zonden die wij hebben begaan en niet hebben beleden. Als we verkeerd hebben gehandeld en dat niet hebben goedgemaakt.
Het vertrouwen op de HEERE houdt het volgende in: dat we ervan uitgaan hulp van de Here te krijgen als we Hem daar om vragen. Dat is wezenlijk aan het vertrouwen op Hem. Hij is barmhartig en rechtvaardig; we kunnen met een gerust hart alles aan Hem overlaten. Dat vrijwaart ons ervan het recht in eigen hand te nemen en wraak te nemen. Zo zien we David, die deze woorden uitspreekt en er naar gehandeld heeft.
Alles in handen van God leggen:
Al in zijn jonge jaren had David een diep besef van het principe om de zaken in Gods Hand te leggen. Toen hij de kans kreeg om Saul bij Engedi te doden en zelf koning te worden, zoals beloofd was door de Here, deed hij dit niet. Hij had kunnen redeneren dat het God was die hem Saul in zijn macht had gegeven en dat hij deze kans mocht grijpen. “Toen zeiden de mannen van David tegen hem: Zie, de dag waarvan de HEERE u gezegd heeft: Zie, Ik geef uw vijand in uw hand, en u kunt met hem doen zoals het goed is in uw ogen! Toen stond David op en sneed stilletjes een punt van Sauls mantel af. En het gebeurde daarna dat het hart van David in hem bonsde, omdat hij die punt van de mantel van Saul afgesneden had. En hij zei tegen zijn mannen: Moge de HEERE er geen sprake van laten zijn dat ik ooit zoiets zou doen bij mijn heer, bij de gezalfde van de HEERE, dat ik mijn hand tegen hem uit zou steken, want hij is de gezalfde van de HEERE.”  ( 1 Sam. 24: 5-7 ) Als we naar de Here Jezus kijken dan komt de inhoud van deze verzen nog dieper bij ons binnen. Hebt u niet eens het gevoel gehad als de Here Jezus zo valselijk wordt beschuldigd en behandeld: “Neem wraak, zet ze het betaald!” Hij had het mogen doen, Hij was volkomen rechtvaardig en Hij is God. Maar Hij deed het niet. Hij gaf het over aan Zijn Vader in de hemel. Het onrecht dat Hem werd aangedaan ging zeker niet stoïcijns langs Hem heen. Het raakte Hem diep. Hij ondernam actie! Hij ging ermee naar Zijn Vader in de hemel, omdat Hij onschuldig was en volledig vertrouwde op Zijn Vader.
Zo mogen wij actie ondernemen als we in onschuld wandelen en vals worden behandeld. Naar de Here toe en Hem alles vertellen en onze pijn en verdriet aan Hem geven, want Hij zorgt voor ons.

Psalm 25; want ik verwacht Jezus!

Psalm 25  Want ik verwacht Jezus!
“ Een psalm van David.
Tot U, HEERE, hef ik mijn ziel op, (aleph) mijn God, op U vertrouw ik; (beth) laat mij niet beschaamd worden, laat mijn vijanden niet van vreugde over mij opspringen. Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd; (gimel) beschaamd worden zij die zonder reden trouweloos handelen.
HEERE, maak mij Uw wegen bekend, (daleth) leer mij Uw paden. Leid mij in Uw waarheid en leer mij, (he, waw )want U bent de God van mijn heil; U verwacht ik de hele dag. Denk aan Uw barmhartigheid, HEERE, en Uw goedertierenheid, (zain) want die zijn van eeuwigheid. Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd of aan mijn overtredingen; (cheth) denkt U aan mij naar Uw goedertierenheid, omwille van Uw goedheid, HEERE.
Goed en waarachtig is de HEERE, (teth) daarom onderwijst Hij zondaars in de weg. Hij leidt zachtmoedigen in het recht, (jod) Hij leert zachtmoedigen Zijn weg. Alle paden van de HEERE zijn goedertierenheid en trouw (kaph) voor wie Zijn verbond en Zijn getuigenissen in acht nemen.
Omwille van Uw Naam, HEERE, (lamed) vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. Wie is de man die de HEERE vreest?(Mem) Hij onderwijst hem in de weg die hij moet kiezen. Zijn ziel overnacht in het goede, (nun) zijn nageslacht zal de aarde bezitten. Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, (samech) Zijn verbond maakt Hij hun bekend. Mijn ogen zijn voortdurend gericht op de HEERE, (ain) want Hij bevrijdt mijn voeten uit het net. Wend U tot mij en wees mij genadig, (pe) want ik ben eenzaam en ellendig. De benauwdheden van mijn hart hebben zich wijd uitgestrekt, (tsade)bevrijd mij uit mijn angsten. Zie mijn ellende en mijn moeite, (resj)
neem weg al mijn zonden. Zie mijn vijanden, want zij worden talrijk, (zij) haten mij met een dodelijke haat. Bewaar mijn ziel en red mij; (sjin)
laat mij niet beschaamd worden, want tot U heb ik de toevlucht genomen. Laat oprechtheid en vroomheid mij beschermen, (taw) want ik verwacht U. O God, verlos Israël uit al zijn benauwdheden.”
De psalm is volgens het Hebreeuwse alfabet opgebouwd waar de letter resj twee keer voorkomt en de letter kof ontbreekt. Opmerkelijk is dat meer psalmen volgens het Hebreeuwse alfabet zijn opgebouwd, waarvan psalm 119 de bekendste is. Wij kennen het alfabetspel wel van bruiloften etc. De Here Jezus spreekt in het boek Openbaringen: “Ik ben de alfa en de omega het begin en het einde.” Waarschijnlijk heeft de Here Jezus gezegd: “Ik ben de aleph en de taw”.
In de psalm zien we de Koning aan het woord. Koning David die smeekt om de leiding en barmhartigheid voor zichzelf met als doel zijn volk te leiden. In het laatste vers met de letter taw het slot van het alfabet komt dit in alle hevigheid naar voren. David, de trouwe koning van Israël. Een oprecht gebed om verlossing.
Onze ziel opheffen
“Tot U, HEERE, hef ik mijn ziel op, (aleph)”
Direct wordt de toon gezet: Waar gaat het om in het leven van koning David? Om de HEERE! Hij vraagt dit zoals gezegd met het oog voor zijn volk, en niet voor eigen welzijn. Waar bestaat ons gebedsleven uit? Bidden wij voor onszelf, ons gezin, onze familie? Dat is goed. Maar bidden wij met dezelfde intensiteit ook voor onze gemeente, de gelovigen in Nederland, voor de vervolgde christenen?
Ook voor ons persoonlijk leven is het opheffen van de ziel tot God de grondhouding. Als wij ons gezicht opheffen naar de Here, moeten we wel geloven dat Hij bestaat en een beloner is van wie Hem ernstig zoeken. We moeten geloven dat de Here goed is en rechtvaardig. En ook moeten we beseffen dat wij zelf, door het offer van het Lam, rechtvaardig voor God staan.

Psalm 24: De intocht van de Koning

Psalm 24  De intocht van de Koning van Israël.
“Een psalm van David.
De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen. Want Hij heeft haar gegrondvest op de zeeën en haar vastgezet op de rivieren. Wie zal de berg van de HEERE beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats? Wie rein is van handen en zuiver van hart, wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, en niet bedrieglijk zweert. Hij zal zegen ontvangen van de HEERE en gerechtigheid van de God van zijn heil. Dat is het geslacht van hen die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken; dat is Jakob. Sela
Hef uw hoofden op, o poorten, en verhef u, eeuwige deuren, opdat de Koning der ere binnengaat. Wie is deze Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig in de strijd. Hef uw hoofden op, o poorten, ja, verhef ze, eeuwige deuren, opdat de Koning der ere binnengaat. Wie is Hij, deze Koning der ere? De HEERE van de legermachten, Hij is de Koning der ere. Sela”
Een drieluik. Psalm 22, de psalm van het lijden van Jezus, die eindigt met de overwinning en het antwoord van God aan de mensen: ‘Hij is een God van daden.
Psalm 23, die het leven op aarde karakteriseert van Jezus die Zijn Vader als herder eert: ‘de HEERE is Mijn Herder, Mij ontbreekt niets’.
En dan nu psalm 24, de intocht van de Koning van Israël. Een indrukwekkend drieluik.
Deze psalm werd op de eerste dag der week gezongen in de tempel, ter herinnering aan de eerste scheppingsdag. “God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht” (Genesis 1: 3). Op de eerste dag van de week is onze Heiland opgestaan. Het Licht van de wereld!

Psalm 23: Jezus is mijn herder, mij ontbreekt niets

Psalm 23   De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets
“Een psalm van David.
De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren. Hij verkwikt mijn ziel, Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam.
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders; U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven. Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.”
Na de ontroerende psalm 22 met het daverende slot: “God is een God van daden”, volgt psalm 23 met een geloofsbelijdenis: “De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets.”
Psalm 23 is een van de meest geliefde psalmen en heeft aan zo velen geloof, moed en vertroosting gegeven. Toch is de psalm heel kort.
Het beeld van de goede herder is een heel bekend beeld in de Bijbel. Een beeld wat een veilig gevoel geeft. Bij de Here te schuilen bij de goede herder, daar kom je tot rust en stilte.
Bij de behandeling van deze verzen komen we vele Bijbelgedeelten tegen die herinneren aan de trouw van God. Het is niet zonder reden dat deze psalm volgt op de diepe psalm 22, waarin de trouw van God de Vader en de Zoon zulk een ontzagwekkende hoogte bereikt.
De herderspsalm biedt vele facetten die doen denken aan de schittering van een diamant. Het is een psalm van David, het is een psalm van ons zelf, en het is de psalm van de goede herder, het is de psalm van de overwinning van de Zoon van David. Het is een psalm van tranen, van hoop, van bemoediging.
De herder en zijn schapen
“De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets”
Het gaat in deze psalm in het bijzonder over de herder en zijn schapen.
Zoals algemeen bekend is een schaap een zeer afhankelijk dier.  Een schaap kan zich niet verdedigen tegen aanvallen van wilde dieren, het is geheel afhankelijk van de herder die waakt of niet waakt over zijn kudde. Bovendien heeft een schaap een heleboel slechte eigenschappen, die het de herder moeilijk maken om voor het schaap te zorgen. Een schaap is halsstarrig, doet soms enorme stomme dingen, is angstig.
Neiging om weg te lopen
Een schaap heeft ook de neiging om weg te lopen en eigen wegen te volgen.
Dit maakt het voor de herder een zaak van grote oplettendheid om het schaap in de gaten te houden.
De herder
Dit brengt ons op de positie van de herder. De herder heeft als taak, ja zelfs als levensvervulling om te zorgen voor zijn schapen. Dit vraagt zijn volle aandacht, elke dag begint hij met zijn schapen te tellen of er niet een schaap is weggelopen. Voorts moet hij ze onderzoeken of zij geen ziekten onder de leden hebben.
De Here Jezus vertelt in een gelijkenis treffend hoezeer de herder bewogen is met het lot van zijn schapen. Als er een schaap is weggelopen dan laat hij de kudde achter zich en gaat op zoek naar het schaap dat is weggelopen. Het schaap dat is weggelopen van de herder is immers ten dode opgeschreven, uit zichzelf zal het schaap nooit terugkeren en zal ten prooi vallen aan de wilde dieren of zal sterven aan ziekte of sterven van dorst want zelf water vinden lukt niet.

Psalm 22: mijn God, mijn God, waarom?

Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet, en ’s nachts, maar ik vind geen stilte.
Diep emotionele psalm
De psalm voert ons in de diepten van ellende en ontreddering die onze Here Jezus moest doormaken aan het kruis. Het is een voluit profetische psalm. David mag profetisch zien op het lijden en de overwinning van de Zoon des mensen.
Het is een diep emotionele psalm, waarin het woord verlaten en het woord antwoorden centraal staan. De psalm eindigt magistraal: “Hij is een God van daden.”
Ook klinkt in deze psalm het waarom? Nu niet het menselijk waarom, waar we zo goed in zijn, maar het Goddelijk waarom? Het is goed om daar uitvoerig bij stil te staan.
Mijn God, mijn God
“Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten, bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?”
Deze woorden zijn de diepste woorden van ellende in de Bijbel opgetekend.
Laten we kijken naar de Here Jezus, die aan het kruis hangt en deze woorden aanhaalt:
“En vanaf het zesde uur kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe. Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: ‘Eli, Eli, lama sabachtani?’ Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?
Sommigen van hen die daar stonden, zeiden, toen zij dit hoorden: ‘Hij roept Elia.’ En meteen snelde een van hen toe, nam een spons, doordrenkte die met zure wijn, stak hem op een rietstok en hij gaf Hem te drinken. Maar de anderen zeiden: Houd op, laten wij zien of Elia komt om Hem te verlossen.
Jezus riep nogmaals met luide stem en gaf de geest.
En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden; de aarde beefde en de rotsen scheurden.” (Mattheus 27:45-51)
Het negende uur
Het opmerkelijke is dat Jezus niet op het zesde uur uitroept het waarom, maar pas op het negende uur, en direct daarna sterft. Het negende uur is het uur van gebed, wat ook in het boek Handelingen staat vermeld, waar de apostelen naar de tempel gaan om te bidden (Handelingen 3:1).
Morgenoffer en avondoffer
In het boek van ds. H.G. Koekkoek ‘De Geheimen van de offers’ – wijst hij op het belang van het morgenoffer (het derde uur) en het avondoffer (het negende uur). Het morgenoffer en het avondoffer mochten alleen door de priesters worden verricht, in tegenstelling tot de gewone offers waarbij de offeraar (zondaar) zelf het offerdier slachtte. Het dagelijks brandoffer op het derde en negende uur werd voor het hele volk gebracht. In dit offer werden zij dagelijks herinnerd aan de ram, die door Abraham geofferd werd in de plaats van Izaäk. Het morgenoffer was in het bijzonder een herinnering aan de Thora, die God aan het volk gegeven had, toen het op de derde dag bij de Sinai verzameld was. Het avondoffer was een herinnering aan de redding uit het land Egypte, toen het paaslam in de avondschemering geslacht moest worden. Opmerkelijk is het dat het lijden aan het kruis begon op het derde uur, de tijd van het morgenoffer en eindigde op het negende uur, de tijd van het avondoffer.
Duur van het lijden
De aanhaling van Petrus is van belang om de duur van het lijden in een ander perspectief te zien:
“Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.” (2 Petrus 3:8)
Petrus citeert Psalm 90: “Duizend jaar zijn in uw ogen als de dag van gisteren die voorbij is, niet meer dan een wake in de nacht.”
Petrus voegt er iets opmerkelijks aan toe, wat weinig wordt geciteerd, maar wel van veel belang is, mede om deze psalm 22 beter te kunnen begrijpen. “Een enkele dag is in de ogen van de HEERE als duizend jaar.”
Dit kan meerdere dingen betekenen, maar zou het niet vooral betrekking hebben op die ene dag aan het kruis op Golgotha?