Psalm 11

Als alles misgaat!

 

Psalm 11

 

“ Een psalm van David, voor de koorleider. Ik heb tot de HEERE de toevlucht genomen. Hoe kunt u dan zeggen tegen mijn ziel: Vlucht weg naar uw bergen, als een vogel! Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijlen op de pees om in het donker te schieten op de oprechten van hart. Voorzeker, de fundamenten worden omvergehaald! Wat kan de rechtvaardige dan doen?

De HEERE is in Zijn heilig paleis, de troon van de HEERE staat in de hemel; Zijn ogen doorzien, Zijn blikken beproeven de mensenkinderen.  De HEERE beproeft de rechtvaardige, maar Zijn ziel haat de goddeloze en wie geweld liefheeft. Hij zal op de goddelozen valstrikken, vuur en zwavel doen regenen. Een verschroeiende stormwind zal het deel van hun beker zijn.

Want de HEERE is rechtvaardig, Hij heeft rechtvaardige daden lief.

De oprechten zullen Zijn aangezicht aanschouwen. “

In welke tijd deze psalm is gedicht is niet bekend. Gedacht wordt aan de tijd van de opstand van Absalom en daar is wel wat voor te zeggen, omdat er vooral in vers 1 een aanwijzing staat die doet denken aan spot en verraad vanuit eigen kring. Vluchten naar de bergen is op zichzelf genomen niet iets wat verkeerd is.De Here Jezus zegt in zijn profetische rede in Mattheus 24 ook dat de gelovigen moeten vluchten naar de bergen

In tijden van nood

“Ik heb tot de HEERE de toevlucht genomen. Hoe kunt u dan zeggen tegen mijn ziel: Vlucht weg naar uw bergen, als een vogel!”

Dit gedeelte begint met een geloofsgetuigenis. Bij de Here schuil ik, Hij is mijn toevlucht. Je schuilt in tijden van nood, en David schuilt bij zijn grootste vriend: De Here God. Het is heel belangrijk in je persoonlijk geloof om te beginnen met wat het belangrijkste is. En dat is in tijden van nood,  te schuilen bij je Vader in de hemel. In het vervolg proef je de verontwaardiging bij David. Je hoort de spot in de woorden: Ga maar als een (bang) vogeltje vluchten naar je heilige berg.

Ik denk de berg Sion, waar David zo intens mee verbonden is. Ja David, denk je nu echt dat je tegen mij bent opgewassen, nou vlucht maar naar die berg. Je ziet toch dat alles hopeloos verloren is.

Dit krenkt de ziel van David: Hoe durf je dit te zeggen! Wat een ongekende brutaliteit om zo te spreken. Wat een prachtig getuigenis van David. Hij kruipt niet weg als een angstig vogeltje, maar hij wijst op zijn onwankelbaar geloof in de Here. Bij de Here schuil ik.

“Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijlen op de pees

om in het donker te schieten op de oprechten van hart.”

De goddelozen gaan met overleg te werk. En om dit goed in beeld te hebben gaan we kijken naar de geschiedenis van Absalom hoe hij de mensen voor zich wist te winnen. Dat geeft een helder plaatje om ook de rest van deze psalm te doorzien.

“Het gebeurde daarna dat Absalom zich van een wagen en paarden voorzag, met vijftig man die voor hem uit snelden. Ook stond Absalom ’s morgens vroeg op en ging aan de kant van de weg naar de poort staan. Het gebeurde dan dat Absalom elke man die een geschil had om mee naar de koning te gaan voor recht, bij zich riep en zei: Uit welke stad komt u? Als die dan zei: Uw dienaar komt uit een van de stammen van Israël, zei Absalom tegen hem: Zie, uw zaken zijn goed en rechtmatig, maar bij de koning vindt u niemand die u gehoor geeft. Verder zei Absalom: Als men mij maar tot rechter in het land aanstelde! Dan zou ieder die een geschil of rechtszaak heeft, bij míj kunnen komen en zou ik hem recht kunnen verschaffen.  Ook gebeurde het, dat als iemand naderde om voor hem te buigen, hij zijn hand uitstak, hem vastgreep en hem kuste. Op die manier deed Absalom met heel Israël dat naar de koning ging voor recht. Zo stal Absalom het hart van de mannen van Israël.” ( 2 Samuel 15: 1-6)

 

“In het donker op de oprechte schieten” De boog is een wapen dat de pijlen afschiet zonder dat de belager er erg in heeft. Je hoort niets en je ziet niets totdat het te laat is. Dit is tekenend voor de zaak van de goddeloze Absalom, die zeer planmatig te werk gaat. En als God zelf niet had ingegrepen dan was zijn voornemen gelukt. Er staat nog een veelbetekenend woord bij: Om de oprechten van hart in het donker te treffen. Duister, sluw gemeen. Zo is de goddeloze. En achter de schermen zie je de strijd tussen de Here, de rechtvaardige en de satan, de goddeloze.

 

Fundamenten omver gehaald

Voorzeker, de fundamenten worden omvergehaald! Wat kan de rechtvaardige dan doen?

De grondslagen van het recht zijn vernield. Het fundament van het recht is kapot gemaakt, en dat betekend dat er anarchie heerst. Het recht van de sterkste, het recht van de goddeloze die zijn eigen recht maakt. De rechtvaardige is dan kansloos, op wie of wat kan hij zich nog beroemen.

Vanuit menselijk oogpunt slaat de angst je om het hart. Het is een vraag die mensen treft die onrecht ondergaan. Op welk gebied dan ook.

In dit verband is het boeiend om in het Nieuwe Testamant de geschiedenis te lezen van Stefanus. De grondslagen van het recht zijn omver gehaald. Stefanus wordt vermoord zonder een eerlijk proces. En vlak voor zijn sterven gebeurt iets bijzonders.

Toen sloeg Stefanus zijn blik op naar de hemel en zag de luister van God, en Jezus, die aan Gods rechterhand stond. Handelingen (7: 55 )

Stefanus mag vlak voor zijn overgang van het tijdelijke naar de eeuwigheid een kijkje nemen in de hemel en ziet daar de Here Jezus de Mensenzoon, die staat! Hij volgt de ontwikkelingen op de voet.

Hij zag de luister van God. Wat een troost voor Stefanus, de man die vervuld was met de Heilige Geest en wat voor een troost voor ons.

De troon van de HEERE staat in de hemel

“De HEERE is in Zijn heilig paleis, de troon van de HEERE staat in de hemel; Zijn ogen doorzien, Zijn blikken beproeven de mensenkinderen.”

Dat is de werkelijkheid en daar regeert de grote Koning.

De goddeloze heeft het niet voor het zeggen, de spotters die roepen: Vogel vlieg maar je berg, maar de Here is de baas. Zijn ogen doorzien de mensenkinderen.

Absalom, toonbeeld van de sluwe man die alles uitdenkt en leugen en bedrog als zijn wapens hanteert. Hij die zo rijk gezegend was door de Here, want hij had ook nog eens zijn uiterlijk mee, en er wordt zelfs van hem gezegd dat er geen enkele man in Israël zo knap was als hij.

Deze Absalom koppelt zijn uiterlijke schoonheid aan list en bedrag om mensen voor zich te winnen. Maar God doorzag hem.

Zowel de rechtvaardige als de goddeloze wordt getoetst

“De HEERE beproeft de rechtvaardige, maar Zijn ziel haat de goddeloze en wie geweld liefheeft.”

Wat opvalt in deze verzen dat de Here zowel de rechtvaardige als de goddeloze toetst. Nu kunnen wij wel met onze slimme redeneringen komen en zeggen: waar is dat nu voor nodig?. De Here weet toch alles al!  Blijkbaar is het nodig en openbaart God hier Zijn wijze van doen. Met ons verstand kunnen wij veel dingen in het Koninkrijk niet doorgronden.

De Here toetst dus de rechtvaardige.Dat is een gegeven en daar moeten we ons op instellen. In het leven van David kunnen we vele voorbeelden zien, waarin David wordt getoetst. Zo ook in de trieste geschiedenis met zijn zoon Absalom. David doorstaat de toets glansrijk, hij getuigt: Mijn schuilplaats is de Here. Het gaat de rechtvaardige heel vaak niet voor de wind.

Maar ook hier openbaart God Zijn wijze van doen. Hij toetst ook de goddeloze. Deze vallen onder het oordeel, maar krijgen ook de kans om zich te bekeren.

Een prachtig voorbeeld daarvan is te vinden in het boek Jona, waarin de goddeloze stad Ninevé zich na de oproep tot bekering zich ook daadwerkelijk bekeert. Het is dus niet zo dat de goddeloze kansloos is, integendeel. De Here toetst ook het leven van de goddeloze, de Here laat hem zijn slechtheid zien en geeft hem kansen te over om zich weer tot God te wenden.

Maar laar er geen misverstand over bestaan zegt de Here: Ik haat degene die geweld bemint. De Here heeft er een afschuw van. En iedereen die geweld gebruiken en daarvan ook nog eens genieten,  zullen te maken krijgen met de toorn van God.

Vuur en zwavel

“Hij zal op de goddelozen valstrikken, vuur en zwavel doen regenen.

Een verschroeiende stormwind zal het deel van hun beker zijn.”

Vuur en  zwavel, het doet sterk denken aan Sodom en Gomorra. Daar leefden goddeloze mensen die ondanks hun goddeloosheid kansen kregen tot bekering, door de levenshouding van de rechtvaardige Lot. Zij kozen er voor om zich niet te bekeren.

“En als God de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand en tot de vernietiging veroordeeld heeft en tot een voorbeeld gesteld heeft voor hen die goddeloos zouden leven;

en als God de rechtvaardige Lot, die leed onder de losbandige levenswandel van normloze mensen, verlost heeft , want deze rechtvaardige, die in hun midden woonde, heeft dag in dag uit zijn rechtvaardige ziel gekweld bij het zien en horen van hun wetteloze daden.)” ( 2 Petrus 2: 6-8)

Tot op de dag van vandaag is te zien aan de dode zee, ook wel de Zoutzee genoemd, hoe erg het oordeel is geweest.

Hij geniet van rechtvaardige daden

Want de HEERE is rechtvaardig, Hij heeft rechtvaardige daden lief.

Hoe kijkt de Here tegen de dingen aan? Wel, Hij is rechtvaardig, het is een kenmerk van Zijn wezen. En gerechtigheid heeft Hij lief.Anders gezegd, Hij geniet van gerechtigheid. Zo mogen wij alles in handen leggen van de Here.  En dan komt nu de verrassing in deze psalm.

de oprechten zullen Zijn aangezicht aanschouwen.

Wat een magistrale belofte krijgen we hier aan het einde van de psalm. De oprechten zullen Zijn aangezicht zien.In het laatste Bijbelboek Openbaringen wordt het uitgebreid herhaald:

 

Psalm 10

Psalm 10   Laat God alles op zijn beloop?

 

“HEERE, waarom blijft U van verre staan? Waarom verbergt U Zich in tijden van benauwdheid? Fel en hoogmoedig achtervolgt de goddeloze de ellendige. Laat hen gegrepen worden in de listige plannen die zij bedacht hebben! Want de goddeloze beroemt zich over zijn hartenwens; hij zegent de gierigaard, hij lastert de HEERE. De goddeloze, met zijn neus trots omhoog, onderzoekt niet. Al zijn gedachten zijn: Er is geen God! Zijn wegen bezorgen te allen tijde verdriet. Uw oordelen gaan hem te hoog, hij houdt ze ver van zich; al zijn tegenstanders blaast hij weg. Hij zegt in zijn hart: Ik zal niet wankelen, want van generatie op generatie zal mij geen onheil treffen. Zijn mond is vol vervloeking, bedrog en list, onder zijn tong is kwaad en onrecht. Hij ligt in een hinderlaag in de dorpen, op verborgen plaatsen doodt hij de onschuldige, zijn ogen loeren op de arme. Hij ligt in een hinderlaag op een verborgen plaats, zoals een leeuw in zijn schuilplaats;

hij ligt in een hinderlaag om de ellendige te overvallen, hij overvalt de ellendige als hij hem in zijn net trekt. Hij duikt neer, hij bukt zich, en de arme valt in zijn sterke poten. Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet het in eeuwigheid niet.

 

Sta op, HEERE God, hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet. Waarom lastert de goddeloze God? Waarom zegt hij in zijn hart: U zult geen rekenschap eisen?  Ú ziet het wél, want U aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geeft; op Ú verlaat de arme zich, U bent geweest een Helper van de wees.

 

Breek de arm van de goddeloze en de kwaaddoener,

eis rekenschap van hem over zijn goddeloosheid, tot U er niets meer van vindt. De HEERE is Koning, eeuwig en altijd; de heidenvolken zijn uit Zijn land verdwenen. U hebt de wens van de zachtmoedigen gehoord, HEERE,

U zult hun hart versterken, Uw oor zal er acht op slaan om de wees en de verdrukte recht te doen. Dan zal een aardse sterveling voortaan geen geweld meer bedrijven.

 

Moeilijke vragen

In deze gaan we verder in op de moeilijke vragen die wij als mensen hebben over het feit, hoe het in onze ogen toegaat in de wereld. Vanuit onze positie bezien gaat vooral veel mis. En het lijkt soms wel alsof Gods de zaken maar op zijn beloop laat. Met deze indringende vragen worstelt David. Deze vragen komen vooral naar voren als wij dingen meemaken die ons raken, meestal in eigen gezin, in ons eigen leven. Er is geloofsovertuiging voor nodig, om tot een andere conclusie te komen.

De goddeloze die geen rekening houdt met het bestuur van de Almachtige staat helaas dichter bij ons , dan we zouden willen. Alleen een leven als christen dicht bij de Here Jezus geeft ons de zekerheid dat Hij alle ding regeert in hemel en op aarde.

 

Waarom bent U zo ver?

“HEERE, waarom blijft U van ver staan? Waarom verbergt U Zich in tijden van benauwdheid?”

Het is een klemmende vraag: Waarom bent U zo ver? Als er ziekte is in ons leven, veel verdriet, dan kunnen we deze vraag al stellen in ons hart. Soms spreken we het ook openlijk uit. In deze psalm gaat het vooral over de weerlozen die worden vervolgd, en waaraan God ogenschijnlijk niets doet. Het gaat over recht tegenover onrecht. Er zijn vijanden van buiten het land Israël, maar ook vijanden binnen Israël. Juist de vijanden binnen Israël die God wel kennen, maar in hun hart geen rekening met Hem houden zijn voor de rechtvaardigen een gruwel.

 

Fel en hoogmoedig

“Fel en hoogmoedig achtervolgt de goddeloze de ellendige. Laat hen gegrepen worden in de listige plannen die zij bedacht hebben!”

Het is een karaktertrek van hoogmoedige mensen om armen op te jagen. Zij gaan daarbij met overleg te werk. Het gaat op listige wijze. Maar wel fel. Nooit eerlijk en oprecht, maar in het verborgen zodat niemand het opmerkt. Zij zetten een val op, er is over nagedacht. De plannen liggen klaar. En de spanning is te snijden in deze psalm. Zal het de goddelozen gelukken?

 

“Want de goddeloze beroemt zich over zijn hartenwens; hij zegent de gierigaard, hij lastert de HEERE.”

Kijk ze staan te juichen, de overwinning wordt gevierd. De winst is behaald, en ze drijven bovendien de spot met de Almachtige. Het is kennelijk nog niet genoeg om onrecht te bedrijven, maar geheel in stijl met de grote tegenstander van God te spotten met de grote Schepper van hemel en aarde.

Ze verachten de Almachtige!

 

Al zijn gedachten zijn: er is geen God

“De goddeloze, met zijn neus trots omhoog, onderzoekt niet. Al zijn gedachten zijn: Er is geen God! Zijn wegen bezorgen te allen tijde verdriet.

Uw oordelen gaan hem te hoog, hij houdt ze ver van zich; al zijn tegenstanders blaast hij weg.”

Hier komen we aan de kern van de gedachten van de goddelozen. Er is geen God. En als er geen God is dan hoeft er ook geen rekenschap te worden afgelegd. Dan kun je gewoon doen, wat je maar wilt. En de praktijk van het leven, schijnt hen gelijk te geven, want het gaat ze nog voor de wind ook.

Heel opvallend is wat er dan volgt in de psalm: Uw uitspraken raken hen niet. Ze kennen dus wel het Woord, maar ze hebben besloten daar niet naar te leven. Als ze worden tegengesproken, wat is dan hun reactie? Ze halen de schouders op. Ze gaan gewoon hun eigen gang. Ze laten zich niet gezeggen, maar integendeel, ze beschuldigen de rechtvaardigen van leugens

 

Somber

“Zijn mond is vol vervloeking, bedrog en list, onder zijn tong is kwaad en onrecht.”

Je wordt er somber van als je het leest. Is het dan zo erg gesteld met de goddelozen? Het antwoord is: Ja! In detail wordt ons verteld wat ze denken, er is geen God en wat ze vervolgens doen. Ze liegen en vloeken en bedriegen. Je kunt niet van ze op aan. Hun tong brengt misdaad voort!

De apostel Jacobus schrijft over de uitwerking van de tong o.a.: “Zo is ook de tong een klein lichaamsdeel, en roemt toch van grote dingen. Zie eens hoe een klein vuur een grote hoop hout aansteekt. Ook de tong is een vuur, een wereld van ongerechtigheid. Zo staat het met de tong onder onze lichaamsdelen. Ze bevlekt het hele lichaam, en zet onze levensloop vanaf het begin in vlam, en ze wordt zelf door de hel in vlam gezet. Want elke natuur, zowel van wilde dieren en vogels als van kruipende dieren en zeedieren, wordt getemd en is getemd door de menselijke natuur. Maar de tong kan geen mens temmen. Ze is een niet te bedwingen kwaad, vol dodelijk vergif.” (Jacobus 3:5-8)

In de tijd waarin we nu leven, is de macht van de tong ongekend groot. Op de televisie en via internet worden we bedolven onder nieuws. Daarbij wordt alles uitvergroot en wordt het nieuws gemanipuleerd.

 

Verder meegevoerd in de ellende van de goddeloze

“Hij ligt in een hinderlaag in de dorpen, op verborgen plaatsen doodt hij de onschuldige, zijn ogen loeren op de arme. Hij ligt in een hinderlaag op een verborgen plaats, zoals een leeuw in zijn schuilplaats; hij ligt in een hinderlaag om de ellendige te overvallen, hij overvalt de ellendige als hij hem in zijn net trekt. Hij duikt neer, hij bukt zich, en de arme valt in zijn sterke poten.”

In de psalm worden we steeds verder meegevoerd in de ellende van de goddeloze. Langs eenzame wegen: dat herinnert aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan ( Luk.10: 25-37)

Het is vandaag de dag al niet verstandig om op eenzame plaatsen je te begeven, maar dat was vroeger ook al het geval. Je bent weerloos als je wordt aangevallen. De goddelozen zijn meestal niet van die helden, ze slaan vaak in groepen toe. Rovers noemt de Here hen in het meervoud.

In de uitlegging van de gelijkenis valt het accent vaak op andere dingen, maar laten we nu we met psalm 10 bezig zijn, letten op de slechtheid van de rovers. Ze overvallen de man. Dat zou genoeg zijn voor de buit.Maar nee, ze trekken hem zijn kleren uit. Naakt en vernederd ligt daar de man. Maar het is nog niet genoeg. Ze mishandelen hem, zo erg dat hij voor bijna dood wordt achtergelaten. In onze psalm wordt het zo verwoord: de arme valt in zijn sterke poten.

 

“Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet het in eeuwigheid niet.”

Ook deze verzen kunnen naadloos worden gezien in het licht van bovengenoemde gelijkenis. De priester en de Leviet lopen er met een boog omheen. Ze denken bij zichzelf: God houdt zich afzijdig, ik ook. Ik wil niets zien. Hij wendt zijn ogen af.

 

Het wordt David te veel

“Sta op, HEERE God, hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet.”

Het wordt David te veel. Hij smeekt de HEERE om tussenbeide te komen.

Hij kan de ellende van de armen niet meer verdragen. De armen die geen helper schijnen te hebben.

David denkt geen ogenblijk dat God de armen is vergeten, maar in het geloof durft hij de rechtszaak van de armen te bepleiten bij de Here. Het lijkt vaak zo dat de Here de zaken maar op zijn beloop laat, vandaar dat de goddelozen ook zou gaan denken. Ze merken immers niets van God? Maar dan klinkt nu de bazuin van het geloof! Treedt op Here. En als de Here op gaat treden, met opgeheven hand, nou goddelozen berg je dan maar.

 

Het waarom van de HEERE

“Waarom lastert de goddeloze God? Waarom zegt hij in zijn hart: U zult geen rekenschap eisen?”

Hier worden we even stil gezet. Wij hebben vaak onze “waarom” vragen. Hier hebben we een heel andere “waarom” vraag. Hoe komt het toch dat de goddeloze dit denkt? Met de goddeloze wordt in dit verband de mens bedoeld die godsdienstig is en wellicht trouw alles doet wat hoort, maar in zijn hart geen rekening houdt met de aanwezigheid van God. Dat lijkt heel erg vreemd, en dat is het ook. Vandaar die vraag: Waarom denken ze dat toch? We komen hier bij iets fundamenteels in harten van mensen. Een soort twee sporen beleid. Enerzijds gelovig, anderzijds in de praktijk van het leven zonder God. En hier komen we als we eerlijk zijn tot een moeilijke gedachte: In hoeverre schuilt in mij een goddeloze? Hou ik in de praktijk van mijn leven in alle dingen rekening met God, als de Levende, die alles ziet en alles kent en alles weet?

 

U ziet het wél

“Ú ziet het wél, want U aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geeft; op Ú verlaat de arme zich, U bent geweest een Helper van de wees.”

Zijn we in detail op de hoogte gebracht van de werkwijze en gedachtewereld van de goddelozen, nu krijgen we een blik op de HEERE. Hoe is nu de Here? Allereerst dit: Hij is niet blind. Een uiterst merkwaardige uiting, wij zouden dit niet zo snel zeggen. Maar het is een antwoord op die merkwaardige gedachtegang van de goddelozen, die in feite denkt: God is blind. Maar de waarheid is, dat God alle ellende ziet. Maar ook alle verdriet. Niets ontgaat Hem.

In deze wereld waarin zo velen zijn die weerloos zijn , waarin door oorlogen zo velen wezen zijn, waar recht wordt verkracht en onrecht wordt bedreven, daar zegt David: Heere, de weerloze en de wezen, ze rekenen op U. Omdat U de enige bent die kan helpen en die wil helpen. En het antwoord dat direct volgt is dan ook: U reikt ze de hand. Inderdaad alleen U helpt hen. Zo is God. Een helper van de wees, een beschermer van de arme.

 

Het oordeel over de goddeloze is niet mals

“Breek de arm van de goddeloze en de kwaaddoener, eis rekenschap van hem over zijn goddeloosheid, tot U er niets meer van vindt. De HEERE is Koning, eeuwig en altijd; de heidenvolken zijn uit Zijn land verdwenen.”

 

En dan nu de goddelozen: Hun macht moet worden gebroken. Dat is de wens van de psalmdichter! Dat klinkt nogal heftig, en velen onder ons vinden dat oudtestamentische taal. In de genade tijd van nu klinkt de oproep nog steeds: Bekeer je goddeloze. Maar als er geen bekering volgt dan volgt wat anders: het oordeel. En dat oordeel over de goddelozen is niet mals: Laat niets van ze over. Hun macht wordt gebroken. De macht van de goddelozen wordt gebroken, dat geldt voor alle machthebbers op deze wereld, van klein tot groot. Het oordeel geldt ook voor de goddeloze volken die in dienst van de satan ten strijde trekken tegen het volk van het Verbond. Dat gaat nog dieper. Het raakt de oogappel van de Here Jezus, die de Koning is van Israël. “De heidenvolken zijn uit Zijn land verdwenen. “ Het land van wie is het? Het land is van de HEERE, Hij is koning. En die heidenvolken, die zullen het weten! En dat komt hier de belofte: de heidenvolken zijn uit Zijn land verdreven. Voor God is het al gebeurd. De overwinning van het Lam.

 

“U hebt de wens van de zachtmoedigen gehoord, HEERE, U zult hun hart versterken, Uw oor zal er acht op slaan om de wees en de verdrukte recht te doen. Dan zal een aardse sterveling voortaan geen geweld meer bedrijven.”

Wat staat daar een prachtige zin: U hebt de wens van de zachtmoedigen gehoord. De zachtmoedige gaat de HEERE aan het hart. Zo is de Here, zo totaal anders dan de goddelozen. De Rechtvaardige, Hij verschaft recht. Dat is een kenmerk van het wezen van God.In de ogen van de Here brandt liefde voor de wezen en de armen in het land.De Here ziet, de Here hoort, en de Here draagt ze in Zijn hart.

Dát is de werkelijkheid van Jezus Christus, onze Helper en Verlosser.